Avoid common mistakes on your manuscript.
Mondkapjes en medische verklaringen: wat mag?
Hoe gaat u om met een patiënt die vraagt om een verklaring dat hij of zij geen mondkapje kan dragen?
Op dit moment is het dragen van een chirurgisch mondmasker bijna nergens meer verplicht, maar mogelijk krijgen we hier in de nabije toekomst weer mee te maken, ter voorkoming van verdere verspreiding van het coronavirus. Voor de meeste mensen is dat geen probleem, maar wellicht heeft u eerder ook al patiënten gezien die aangaven dat het dragen van een mondkapje voor hen niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat ze ervan gaan hyperventileren of een paniekaanval krijgen. Er zijn zelfs al organisaties die pasjes verstrekken aan mensen die om medische redenen geen mondmasker denken te kunnen dragen.
Richtlijn KNMG
Stel dat een patiënt u als behandelaar vraagt om een verklaring te schrijven dat hij of zij geen mondkapjes kan dragen, hoe dient u daar dan mee om te gaan? Voor artsen heeft de KNMG een duidelijke richtlijn voor dit soort situaties opgesteld en deze richtlijn is ook goed bruikbaar voor andere gezondheidszorgprofessionals. De richtlijn is hierin duidelijk: 'Als behandelend arts mag je geen geneeskundige verklaring afgeven over eigen patiënten.' Geneeskundige verklaringen geven bijvoorbeeld aan of iemand kan werken, naar school kan, of wel of niet mag reizen. Een oordeel over het kunnen dragen van een mondkapje valt daar ook onder. Een geneeskundige verklaring mag alleen worden afgegeven door een onafhankelijke arts.
Belangenconflict
De eigen behandelaar van een patiënt mag wel feitelijke informatie verstrekken over de diagnose en behandeling. In een verklaring schrijven dat iemand een paniekstoornis heeft en wordt behandeld met CGT mag dus wel, maar daarbij mag de behandelaar geen inschatting maken of de patiënt daardoor geen mondkapje kan dragen. De gedachte hierachter is dat er anders een belangenconflict zou kunnen ontstaan tussen het geven van een objectief oordeel en het behouden van een goede behandelrelatie. Niemand wil graag een negatief oordeel over zijn of haar eigen patiënt geven. Zeker voor het dragen van mondkapjes is dit relevant. Er zijn namelijk maar zeer weinig medische redenen waarom iemand géén mondkapje zou kunnen dragen, onder vrijwel alle omstandigheden is dit wel mogelijk.
Meegaan in de angst
Meegaan in de angst van de patiënt dat het dragen van een mondkapje niet zou kunnen, kan de behandeling zelfs tegenwerken, want eigenlijk is dat een vorm van vermijding. Alleen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt zou ik een verklaring met de gestelde diagnose en behandeling schrijven. Verwijzen naar een onafhankelijke collega voor een oordeel over mondkapjes zou ik zoveel mogelijk achterwege laten, ook gezien de kosten die dit voor patiënten met zich meebrengt (een dergelijk onderzoek wordt immers niet vergoed). Beter lijkt me om de ervaren angst te adresseren met bijvoorbeeld een CGT-of EMDR behandeling.
Diederik de Rooy
is psychiater en jurist. Hij is verbonden aan Transparant in Leiden.
Een nieuw kwaliteitsstatuut, wat verandert er?
Op 1 juli moet iedere vrijgevestigde gz-psycholoog en ggz-instelling een kwaliteitsstatuut hebben ingericht.
Het nieuwe kwaliteitsstatuut maakt onderscheid tussen de indicerende en coördinerende regiebehandelaar. Onder 'indiceren' wordt verstaan: het in beeld brengen van de hulpvraag, diagnostiek en het opstellen en zo nodig vernieuwen van een behandelplan (op hoofdlijnen). Verder wordt de indicerende regiebehandelaar betrokken bij reflectiemomenten en bij ingrijpende problemen en wijzigingen tijdens de behandeling.
'Coördineren' omvat onder andere de afstemming en coördinatie van de zorg tussen de betrokken zorgverleners, het waar nodig nader uitwerken en/of bijstellen van het behandelplan en het evalueren van en reflecteren op de behandeling en begeleiding. Het idee is dat deze verschillende rollen door verschillende zorgverleners worden vervuld, maar het is niet uitgesloten dat één zorgverlener meerdere taken op zich neemt.
Indeling op complexiteit zorgaanbod
Nieuw is ook de indeling van de complexiteit van situaties. Daar waar het 'oude' kwaliteitsstatuut een onderscheid maakt tussen basis en specialistische ggz, wordt in het nieuwe kwaliteitsstatuut met vier categorieën van complexiteit gewerkt, aangeduid met de letters A tot en met D. Bepalend voor de indeling is de complexiteit van het zorgaanbod en de problematiek.
Wie mag wat?
Het kwaliteitsstatuut bevat een tabel waarin per complexiteitscategorie wordt omschreven welke eisen er worden gesteld aan de indicerend en coördinerend regiebehandelaar. Anders dan voor het oude kwaliteitsstatuut, is voor het nieuwe kwaliteitsstatuut niet meer relevant of de zorg wordt verleend door een vrijgevestigde zorgverlener of door een instelling.
Afgaande op de huidige informatie mogen gz-psychologen in de 'lichtste' categorie (A) zowel indicerend als coördinerend regiebehandelaar zijn, maar in categorie B (hoogcomplexe problematiek, maar een laagcomplex zorgaanbod) alleen de coördinerende rol op zich nemen. In de categorieën C (hoogcomplexe problematiek en een hoogcomplex zorgaanbod) en D (crisis) is voor hen in het geheel geen regierol weggelegd. Ter vergelijking: klinisch (neuro)psychologen zijn in de nieuwe systematiek bevoegd voor alle rollen.
Beperking rol gz-psycholoog?
Vanuit het veld klinken geluiden dat de rol van de gz-psycholoog beperkt wordt. Of dat klopt, zal op termijn moeten blijken. In 2022 geldt namelijk de 'Veldafspraak Tijdelijke invulling regiebehandelaarschap in 2022'. De gz-psycholoog mag dan optreden als regiebehandelaar in de 'basis ggz' én gespecialiseerde ggz, mits in instellingsverband. Een eventuele beperking van de mogelijkheden lijkt in 2022 dus nog niet aan de orde.
Bekendheid met de bovenstaande ontwikkelingen, wijzigingen en de eventuele consequenties voor uw eigen werkwijze is van belang, zodat daarin tijdig e.e.a. kan worden aangepast en er geen discussies kunnen ontstaan met zorgverzekeraars.
Joep Duijzings
is advocaat bij Eldermans|Geerts
Author information
Authors and Affiliations
Bohn Stafleu van Loghum, Houten, Netherlands
Willemijn Scholten
- Willemijn Scholten
You can also search for this author in PubMed Google Scholar
Corresponding author
Correspondence to Willemijn Scholten.
About this article
Cite this article
Scholten, W. Rechten & plichten. GZ - Psychologie 14, 34–35 (2022). https://doi.org/10.1007/s41480-022-0880-1
Published:
Issue Date:
DOI: https://doi.org/10.1007/s41480-022-0880-1
Share this article
Anyone you share the following link with will be able to read this content:
Sorry, a shareable link is not currently available for this article.
Provided by the Springer Nature SharedIt content-sharing initiative