kalfaten
(16e eeuw) (< Ital. calfatare?) (oorspr. scheepsterm, thans inf.) herstellen, oplappen. Reeds opgetekend door de Zuid-Nederlandse taalgeleerde Cornelis Kiliaan. In een hedendaagse toepassing: "De dokter heeft hem kunnen kalefaten." Een ander voorbeeld: “zijn gebrekkig Engels kalefaten”. • Wy schepten daer een groot vermaeck, end...