Direct naar artikelinhoud
Aldus

Erotisch drukwerk voor de ‘gewone man’: ‘Als iemand kwam aanlopen, borg je het snel op in je binnenzak’

Erotisch drukwerk voor de ‘gewone man’: ‘Als iemand kwam aanlopen, borg je het snel op in je binnenzak’

Wetenschapshistoricus Bert Sliggers (75) schrijft in Vouwen, klappen, trekken, draaien over grotendeels verloren gegane pornografie ‘Er openbaarde zich een wereld van spannende plaatjes.’

U heeft een flinke collectie?

“Ik heb een vrij grote verzameling erotica en pornografie van tussen 1830 en 1980. Daar heb ik al veel over gepubliceerd en geschreven. Veel mensen dachten: hij heeft nu alles wel gehad, maar ik had nog meer, namelijk ‘efemeer’ drukwerk. De inhoud daarvan – erotisch drukwerk voor de ‘gewone man’ – is van kortstondig belang. Vaak slecht gebonden, met kleine oplages en dus heel zeldzaam.”

Hoe werkte dat?

“Het werd vaak clandestien verkocht van onder de toonbank. Je moest het dubbelvouwen of juist uitvouwen, het tegen het licht houden, eraan trekken, draaien, en dan openbaarde zich een wereld van spannende plaatjes. Het waren ingenieuze systeempjes, met splitpennen en lipjes, en je had bijvoorbeeld de leporello’s, die plaatjes die je kunt invouwen als een harmonica, een soort voorlopers van stripverhalen. Handig ook: je zat erin te kijken, hoorde iemand aanlopen, en hopla, borg het snel op in je binnenzak.”

Hoe hebt u dat weergegeven?

“In totaal staan er 300 afbeeldingen in het boek. Ik heb vooral geschreven over de verschijningsvorm en heb het daarnaast per thema ingedeeld – antiklerikaal, soldatenleven – en de verschillen per land uitgelegd: wat in Wenen verscheen, was niet te vergelijken met dat in Parijs of Madrid. Ik duid het ook iconografisch: een plaatje uit 1800 duikt soms op in het heden, omdat het telkens gekopieerd is. De omslag is ook leuk, je ziet iemand gluren, klapt het om, en ziet dan naar wat hij gluurt.”

Hoe verschilde porno in die tijd van nu?

“Rond 1980 werd het een miljoenenindustrie, met grote uitgeverijen. De humor en vindingrijk verdween, het werd plat. Vanaf die periode heb ik dan ook niets verzameld.”