kalfaten

Conjugations List of Kalfaten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkalfaatkalfaatteheb gekalfaat
jij, je, ukalfaatkalfaattehebt gekalfaat
hij, zij, hetkalfaatkalfaatteheeft gekalfaat
wijkalfatenkalfaattenhebben gekalfaat
julliekalfatenkalfaattenhebben gekalfaat
zij, zekalfatenkalfaattenhebben gekalfaat

Presens
Beta

Example presens sentences for Kalfaten with some of the pronouns.

  • Ik kalfaat het schip regelmatig.
  • Jij kalfaat de naden van de boot dicht.
  • Hij kalfaatt het houten dek met vakmanschap.
  • Wij kalfaten de scheepswanden zorgvuldig.
  • Zij kalfaten de oude vissersboot opnieuw.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Kalfaten with some of the pronouns.

  • Ik kalfatte het schip vorige week.
  • Jij kalfatte de naden van de boot enkele maanden geleden.
  • Hij kalfatte het houten dek met vakmanschap in het verleden.
  • Wij kalfatten de scheepswanden zorgvuldig tijdens de restauratie.
  • Zij kalfatten de oude vissersboot meerdere keren in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Kalfaten with some of the pronouns.

  • Ik heb het schip gekalfaat.
  • Jij hebt de naden van de boot gedicht.
  • Hij heeft het houten dek gekalfaat met vakmanschap.
  • Wij hebben de scheepswanden zorgvuldig gekalfaat.
  • Zij hebben de oude vissersboot opnieuw gekalfaat.