LEVENSLES

Sylvan en Justin

Mijn stad staat in het teken van een cultureel festival. Ter leering ende vermaeck zullen artiesten, muzikanten en verhalenvertellers een week lang optredens verzorgen. Echt iets voor de kleinkinderen, denk ik bij mijzelf. Ik stuur ze een appje met de vraag of ze mee willen. Voor woensdagmiddag staat hun agenda al vol. Maar… ik heb geluk, de zondag is nog blanco.

Met aan elke hand een kleinzoon betreed ik het festivalterrein. Het eerste wat ik zie is een standje waar kinderen worden geschminkt. Het lijkt mij erg leuk maar de jongens vinden het niets. Even voorbij de schminkstand staan Afrikaanse trommels, opgesteld in een cirkel. Enthousiast roffelen een stuk of tien kinderen met hun handen op de instrumenten. Een beeld van een met rubber bespannen trommel, die ik ooit voor mijn vijfde verjaardag kreeg, doemt voor mij op. Dolblij was ik ermee. Trommelen, dat vinden de jongens vast en zeker leuk! Maar nee, ze vinden het niet zo tof. Ineens ziet de oudste een stand waar je kunt boogschieten. Hij vliegt er op af en mag tien keer schieten. Zijn ogen glinsteren van pret als hij een paar keer raak schiet.

Een meisje in Indianenkostuum komt op ons toe gelopen. Ze wijst naar een grote wigwam achter haar en nodigt ons uit binnen te komen. Zo dadelijk zal een Russisch sprookje worden verteld. Aarzelend lopen de kleinzoons aan mijn hand naar binnen. Als klein meisje was ik al dol op de sprookjes van Andersen, die mijn oma mij vaak voorlas. Dat zullen de kinderen toch zeker leuk vinden! Een verhalenvertelster stapt het podium op. Ze verhaalt over een zevenkoppige draak die door een jongen, genaamd Pjotr, overwonnen moet worden. De vrouw blijkt gespeend van elk narratief talent, getuige het geroezemoes dat steeds luidere vormen aanneemt. Als we weer buiten staan vraag ik de kinderen hoe ze het vonden. “Een beetje saai”, antwoordt de oudste van zes. Ik kan hem geen ongelijk geven.

Het mooie zomerweer heeft ons dorstig gemaakt. We gaan wat drinken op een heus vrachtschip dat tegenwoordig dienst doet als pannenkoekenrestaurant. De kleinzoons kijken gefascineerd naar de bootjes en waterfietsen die door de gracht varen. Ik kijk met verbazing naar de bierdrinkende jongeren die onderuitgezakt in de bootjes hangen. De overvloedige inname heeft bij de meesten al een aardig zwembandje rond hun middel gevormd. Reddingsvesten zijn zo te zien overbodig.

Als ik met de kinderen een verhalentent in wil gaan, duikt er een blondgelokt knaapje op uit de mensenmassa. Een vriendje van de oudste kleinzoon. Lachend vliegen ze elkaar om de hals. Met in hun kielzog de jongste kleinzoon, beginnen ze rondjes te rennen om een dikke boom. Ze klimmen op een kanon, buitelen over elkaar heen en laten zich in het gras vallen. Op slag zijn alle culturele activiteiten vergeten. Ze hebben alleen aandacht voor elkaar en gaan volkomen op in hun spel.

Ik ga rustig op een muurtje zitten en kijk geanimeerd naar de spelende kinderen. Onwillekeurig dwalen mijn gedachten af. Zij gingen niet, zoals ik, met allerlei verwachtingen naar het festival. Nee, zij laten alles komen zoals het komt en handelen puur vanuit hun gevoel en intuïtie. Zo leven ze volledig en met aandacht in het moment, in het hier en nu. Iets wat ik gaandeweg mijn leven ongemerkt ben kwijtgeraakt. Eckhart Tolle heeft een boek vol geschreven over hoe je dat nu precies doet: leven in het hier en nu. Kinderen doen het van nature. Ik dacht de kleinzoons een culturele en leerzame middag te bieden. Maar het liep anders. Niet ik, maar zíj gaven mij een prachtige levensles.

‘Kome wat komt’, dat is vanaf nu mijn levensmotto!

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

HOE HEURT HET EIGENLIJK?

belle_3[1]

Scrollend op de website van Erfgoed Logies stuit ik op een B&B met allure. Slot Zuylestein, een landgoed dat verscholen ligt in de bossen tussen Leersum en Amerongen. Met mijn nostalgische inborst en voorliefde voor historische gebouwen raak ik, bij het zien van de foto’s, meteen enthousiast. Ik zie het al helemaal voor mij. Hoe ik in de avondschemering rondwandel door de idyllische kasteeltuinen. Of hoe ik mij neervlij op een chaise longue, met een boek binnen handbereik, genietend van de rust en de stilte. In het Poortgebouw naast het kasteel zijn vier gastenkamers gecreëerd. Ze zijn vernoemd naar illustere voorouders van de kasteelheer, een nazaat uit het adellijke geslacht Bentinck. Manlief en ik kiezen eensgezind voor de ‘Belle van Zuylen’-kamer. We laten ons niet afschrikken door de vorstelijke prijs en boeken voor twee nachten.

Welgemoed rijden we richting Leersum. Via een lange oprijlaan, omzoomd door eeuwenoude loofbomen, arriveren we op de plaats van bestemming. We worden verwelkomd door een dame met een wat volkse tongval. Zou dit de kasteelvrouwe zijn? Maar nee, ze stelt zich voor als ‘gastvrouw’ en neemt vandaag de honneurs waar voor de kasteelheer, die schittert door afwezigheid. Ze gaat ons voor, de monumentale trappen op, naar de vertrekken waar Belle van Zuylen eeuwen geleden haar moede hoofd te rusten legde. De kamer is smaakvol ingericht en ademt een grandeur uit lang vervlogen tijden. Als ik mijn koffer naar binnen sjouw, struikel ik bijkans over het vel van een wild zwijn dat dienst doet als vloerkleedje. Zelfs de staart zit er nog aan. Manlief heeft de rest van de bagage naar boven getorst en besluit zich even op te frissen. Gealarmeerd door een luide kreet spurt ik naar de badkamer. Hij blijkt zijn hoofd te hebben gestoten tegen het gebint van een vervaarlijk schuin hellend dak, waaronder zich de douchecabine bevindt. Zelfs met zijn bescheiden lengte van 1.74m is het niet mogelijk rechtop in de douche staan.

De volgende ochtend, nog voordat de haan gekraaid heeft, worden we bruusk uit onze slaap gerukt. Slaapdronken stap ik uit mijn bed en voel tot mijn afschuw de ruwe vacht van het wilde zwijn onder mijn voetzolen kriebelen. Door het venster zie ik enorme bulldozers voorbij komen. Ze zijn bezig grote hoeveelheden zand te verplaatsen voor de aanleg van een historische moestuin. Hoezo rust en stilte? Nu we toch wakker zijn besluiten we voor het ontbijt een matineuze wandeling over het landgoed te maken. De vogels, kennelijk ook opgeschrikt door het enorme kabaal, laten slechts een zwak getsjilp horen.

Bij thuiskomst wacht ons een nieuwe verrassing. Het ontbijt wordt geserveerd in een minuscuul klein keukentje. Bij mijn weten is het usance in een B&B dat gasten als vrienden ontvangen worden. Je gasten in de keuken laten eten, zo ‘heurt’ dat toch niet! Achter het fornuis treffen we een dame met een aristocratisch voorkomen. Zou dít dan de kasteelvrouwe zijn? Nee dus. In een poging haar stem geaffecteerd te laten klinken stelt ze zich voor als tuinhistorica. Zij zal het ontbijt verzorgen want de gastvrouw heeft een vrije dag. Tijdens het eieren koken geeft ze ons en passant een college tuinarchitectuur. Vol verve vertelt ze over de historische parktuinen in Renaissancestijl, die geheel in tact zijn gebleven. Een ontbijtje maken is niet echt haar ding. Lauwe koffie en te hard gekookte eieren zijn ons deel.

Op de ochtend van vertrek, ditmaal na een voortreffelijk ontbijt in de tuinzaal, willen we de kasteelheer ten afscheid de hand schudden. Maar wederom schittert hij door afwezigheid. Reeds voor dag en dauw is hij afgereisd naar Duitsland. Naar het Pfälzerwald, voor een drijfjacht op wilde zwijnen. Er moesten nodig nieuwe vloerkleedjes komen. Ze waren wat sleets geworden…..

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

MORS JANUA VITAE

zilvermeeuw

Een mens is dood gegaan. Zonlicht kleurt de bloesem van de sering. Maar een mens, een vrouw is dood gegaan. Haar lichaam was op. Gesloopt door een slepende ziekte. In een rieten mand wordt haar dode lichaam de kerk binnen gedragen. Uit de CD-speler klinkt een cantate van Bach. De kerk is afgeladen vol. Ze kende veel mensen.

Enkele dierbaren spreken een persoonlijke gedachtenis aan haar uit. Met hun zorgvuldig gekozen woorden boetseren zij een beeld. Zij boetseren het beeld van een vrouw die intens aan het leven hing. Een vrouw die alles wilde doen, alles wilde meemaken en ervaren. Ze had vele talenten. Vooral haar muzikaliteit sprong in het oog, haar grote passie. Al op jonge leeftijd zong en speelde ze de Mattheus Passion. De teksten en de muziek kende ze blindelings uit haar hoofd. Sprankelend wordt ze genoemd, kunstzinnig en kleurrijk. Maar ook autonoom en eigenzinnig. ‘Een zilvermeeuw die is opgestegen, haar vrijheid tegemoet’. Dat zijn de woorden van haar lief, met wie ze nog maar kortgeleden nieuw geluk gevonden dacht te hebben.

Als de sprekers haar beeld hebben voltooid, staat een jonge vrouw op. Het is haar dochter, haar enig kind. Al eerder verloor zij haar vader en vandaag moet zij haar moeder begraven. Vierentwintig is ze. Met haar frêle figuurtje nog bijna een kind. En nu al wees. Ze loopt voorbij de lezenaar en neemt plaats achter de vleugel. Zacht en aarzelend weerklinken de eerste noten door de ruimte. Maar allengs wordt haar pianospel vloeiender. Met de klanken van de muziek blaast ze het zojuist geboetseerde beeld de levensadem in de neus. Ja, ze wekt haar dode moeder tot léven!

Melodisch ontvouwt zich het intense en bewogen leven van de moeder, haar toekomstverwachtingen, haar dromen en verlangens. De dochter heeft de muziek zelf gecomponeerd. Haar ranke, geoefende vingers bewegen ritmisch over de toetsen. Het muzikale talent zit diep verankerd in haar genen. Dan neemt de muziek een wending. Klanken vloeien klaaglijk en treurig in elkaar over. Ze bezingen het lijdensverhaal van een vrouw die op jonge leeftijd het verlies van haar man en een ernstige ziekte en te verstouwen kreeg. Tot twee keer toe overwon ze haar ziekte. De derde maal ging het mis. Artsen konden niets meer voor haar doen. Vlak voor Pasen viert ze op haar ziekbed het Laatste Avondmaal. Ze bidt hartstochtelijk dat de beker ook ditmaal aan haar voorbij mag gaan. Het heeft niet zo mogen zijn. Zacht en weemoedig weerklinken de laatste noten. Een serene stilte vult de ruimte.

Straks wordt haar lichaam aan de aarde toevertrouwd. Haar ziel is reeds op reis gegaan, op weg naar Huis. Nee, de dood is niet het einde. Het is de poort naar het léven, nieuw leven.

Geplaatst in Geen categorie | 4 reacties

A STAR IS BORN

Amira2

Brieven aan Etty Hillesum

Lieve Etty,

Onbevangen staat ze op het podium. Een frêle figuurtje in een wit jurkje. Met een bloemenkrans in haar haar ziet ze eruit als een engeltje. Haar naam is Amira en ze is negen jaar. Ze doet mee aan het tv-programma ‘Holland’s got talent’. Op de vraag van jurylid Gordon welk liedje ze gaat zingen, antwoordt ze parmantig: “Ik ga iets zingen waarvan jullie allemaal niet verwachten wat ik ga zingen. Het is een operaliedje: O mio babbino caro”.

De eerste noten zijn nog maar nauwelijks over haar lippen gekomen of er gaat een golf van verbazing en ongeloof door de zaal. Met haar loepzuivere stem en ongelofelijke ademtechniek weet ze haar toehoorders tot in het diepst van hun hart te raken. Als ik kijk naar de gelaatsuitdrukking van de mensen die close-up in beeld worden gebracht, zie ik een mengeling van ontroering en gelukzaligheid. Maar er is méér. Het lijkt alsof Amira haar toehoorders betovert en meevoert naar een andere wereld. Een wereld waar maskers worden afgeworpen en muren worden geslecht. Zichtbaar wordt de schoonheid en zuiverheid van hun ziel. Zorgen en verdriet bestaan nu even niet. Er zijn alleen die wonderschone klanken waar ze helemaal in opgaan.

Amira Willighagen….ze belichaamt een zeldzame combinatie van kwetsbaarheid en kracht zoals ze daar vol overgave staat te zingen. Een van de juryleden laat zich na afloop ontvallen: “Ze zeggen wel eens dat oude zielen voortleven in mensen”. Ja, je zou bijna denken dat de legendarische Maria Callas zojuist als een Phoenix uit de as is herrezen.

Onwillekeurig gaan mijn gedachten terug naar Witte Donderdag. Zittend in de kerk luister ik aandachtig naar de overweging en laat de orgelmuziek op mij inwerken. Na afloop van de dienst loop ik, nog wat namijmerend, de kerk uit. Inmiddels hebben de leden van het Aquinokoor zich aan weerszijden van de kloostergang opgesteld en heffen een lied aan. Krachtig en vol weerklinken hun stemmen door het gebouw. Wanneer ik tussen een haag van koorleden door loop gebeurt er iets. Het is alsof ik word opgetild en gedragen door de muziek. Alsof een onzichtbare hand mij aanraakt. “Zou het publiek dat aanwezig was bij Amira’s optreden ook zoiets hebben ervaren?”, vraag ik mij af.

Etty, in jouw dagboek lees ik dat óók jij je gedragen wist door iets dat groter is dan wij, mensen. Je putte kracht uit een bron die nooit opdroogt. Zo kon je in die bange oorlogstijd je medemensen in het concentratiekamp bijstaan in hun misère.

Nog altijd zijn er oorlogen, ook in deze tijd. Maar in periodes van lijden en pijn zijn er toch ook bloemen die bloeien, kinderen die spelen, de zon die opkomt. Ja, God laat zich in vele gedaanten en in al zijn glorie aan ons zien. Let maar eens op hoe vaak Hij naar ons knipoogt…

Geplaatst in Geen categorie | 5 reacties

WAKE-UP-CALL

Susan Boyle Benedicto XVI4

Ruim zevenenveertig is ze als ze in 2009 meedoet met ‘Britain’s got talent’. Susan Boyle is haar naam, afkomstig uit het Zuid-Schotse Blackburn. Vlak voordat ze haar lied ten gehore mag brengen, zie je wat shots van haar achter de schermen. Rustig zit ze op een bankje, omringd door allemaal jong grut, bij wie de spanning van hun gezichten is af te lezen. Susan echter hapt doodgemoedereerd in een boterham met kaas. Wanneer het haar beurt is stapt ze onbevangen, met een parmantig huppelpasje, het podium op. Nee, ze oogt niet bepaald snugger. En met haar bloemetjesjurk en open schoentjes, waar haar tenen frivool uit omhoog wippen, wekt ze de lachlust op van het publiek. De drie aanwezige juryleden staan al in de startblokken om haar genadeloos af te serveren. Hun cynische vragen en opmerkingen zijn niet van de lucht. Maar Schotse Susan laat zich niet van de wijs brengen. “I’m gonna make that audience watch”, zegt ze zonder enige schroom. Ze heeft geen woord teveel gezegd. De eerste tonen zijn nog maar nauwelijks over haar lippen gerold of kreten van bewondering klinken door de zaal. Volkomen verrast luistert het publiek naar haar vertolking van ‘I dreamed a dream’ uit de musical Les Misérables. Met haar ontroerend mooie stem weet ze haar toehoorders in het diepst van hun harten te raken. Vergeten zijn haar leeftijd en onaantrekkelijke voorkomen. Nog voordat de laatste noten weerklinken brengen publiek én jury haar minutenlang een staande ovatie.

“Whithout a doubt that was the biggest surprise I have had in three years of this show”, is de bewonderende reactie van het eerste jurylid. Een tweede collega vult aan: “I honestly think that we were all being very cynical and I think this was the greatest wake-up-call ever.” Treffender had ze het niet kunnen verwoorden. Susan Boyle, dat lelijke Schotse eendje, blijkt tot ieders verbazing over een uitzonderlijk zangtalent te beschikken. De respectloze bejegening die haar aanvankelijk ten deel viel, is na haar optreden omgeslagen in diepe bewondering en respect.

Wat jammer, denk ik bij mijzelf. We staan vaak zo snel klaar met vooroordelen. Daarmee kunnen we de ander, onbewust of ongewild, enorm kwetsen. Hoezeer we geneigd zijn anderen te bekritiseren illustreert deze parabel, afkomstig uit het boek ‘De Wereldziel’ van de Franse filosoof Frédéric Lenoir. Een kind vraagt aan zijn vader wat het geheim is van geluk. Daarop zegt de vader tegen zijn zoon: “Kom met me mee.” Ze verlaten het huis, de vader op hun oude ezel, de zoon te voet. Verontwaardigd zeggen de dorpelingen: “Wat een slechte vader die zijn zoon laat lopen!” “Heb je het gehoord mijn zoon? Laten we terug naar huis gaan.” De volgende dag zet de vader zijn zoon op de ezel en loopt er zelf naast. Dan roepen de dorpelingen: “Wat een ontaarde zoon die geen eerbied heeft voor zijn vader en hem laat lopen!” “Heb je het gehoord mijn zoon? Laten we terug naar huis gaan.” De volgende dag gaan ze samen op de ezel zitten. De dorpelingen: “Hebben ze dan geen hart dat ze dat arme beest zo zwaar belasten!” “Heb je het gehoord mijn zoon? Laten we terug naar huis gaan.” Als ze weer thuis zijn, zegt de vader tegen zijn zoon: “Je vroeg me naar het geheim van geluk? Wat je ook doet, er zal altijd iemand zijn die iets aan te merken heeft. Doe wat jij goed vindt en je zult gelukkig zijn.”

En Susan Boyle? Van simpele Schotse huisvrouw is zij uitgegroeid tot wereldster. Kritiek, ach dat deert haar niet. Zij doet wat ze van jongs af aan het liefst heeft gewild: zingen. Daarmee is ze gelukkig. En laten we alsjeblieft alle andere Susans, met minder in het oog springende gaven dan zij, met even veel respect behandelen. Want een mens is zoveel meer dan wat uiterlijk zichtbaar is.

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

MARKETING AVANT LA LETTRE

Boekhandel-Waanders-Zwolle

Beleving. Dat is het credo van de boekhandel anno nu. Veranderd leesgedrag en de opkomst van webwinkels hebben ervoor gezorgd dat steeds minder klanten hun boeken in de winkel kopen. Om het tij te keren werden boekhandelaren gedwongen het roer drastisch om te gooien. De boekverkoper in mijn woonplaats kwam met een goed doordacht marketingconcept. Hij verplaatste zijn boekhandel, gevestigd in een modern pand, naar een middeleeuwse kloosterkerk. Het gebouw werd stijlvol gerestaureerd en nu staan de boeken, als soldaten in het gelid, overzichtelijk gerangschikt onder de gewelven. Niet alleen het gebouw maar ook de formule werd aangepast. Het kopen van boeken gaat nu hand in hand met ontmoeting en vermaak. In een zijbeuk van de kerk is hiertoe een fraaie ruimte gecreëerd voor een cultuur- en horecagedeelte.

In gedachten maak ik een sprongetje terug in de tijd, naar het midden van de vorige eeuw. Voor mij zie ik de boekhandel van mijn oom Jan. Een doorsnee winkel, zoals zovele in die tijd. Misschien met één verschil: mijn oom was voor de duvel niet bang.  In de oorlog drukte hij in de nachtelijke uren, achter zorgvuldig geblindeerde vensters, clandestien krantjes voor de Ondergrondse. De winkel kende een ietwat rommelige aanblik maar het was er altijd oergezellig.  Achter de toonbank stonden twee winkeldames. Zij vormden het kloppend hart van de zaak. Voor iedere klant hadden zij een luisterend oor en een vriendelijk woord. Hun aandacht en hartelijkheid waren snel alom bekend. Zo groeide de boekwinkel van mijn oom uit tot een ontmoetingsplaats voor een ieder die behoefte had aan een praatje. Zorgen en verdriet, maar ook vreugdevolle momenten werden hier met elkaar gedeeld. Niet elke klant ging met een boek onder de arm de winkel uit, maar ach, daar werd niet om gemaald. Een volgende keer kocht men soms drie boeken tegelijk. En was je slecht ter been, dan hoefde je maar te bellen. Na werktijd stapten de dames welgemoed op hun zwarte Gazelle-fiets en leverden de boeken gratis bij je af. Maatschappelijk werksters avant la lettre, ja dat waren ze.

De boekwinkel van mijn oom bestaat al lang niet meer. Maar leeftijdgenoten uit mijn geboorteplaats herinneren zich nog altijd de spreekwoordelijke hartelijkheid en gastvrijheid van beide winkeldames. Dat kiezelsteentje van medemenselijkheid dat zij destijds in de vijver wierpen, zorgt tot op de dag van vandaag voor rimpelingen op het wateroppervlak. Die winkeldames, dat zijn mijn tantes. Nee, zij hadden geen weet van ‘beleving’ of marketingstrategieën. Hun succesformule? Zij wisten de harten van mensen te raken.

Mijn plaatselijke boekverkoper bleef niet staren op wat vroeger was. Met het creëren van een brasseriegedeelte in zijn middeleeuwse kloosterboekhandel heeft hij een plek geschapen waar mensen van nu elkaar kunnen ontmoeten. Waar lief en leed kan worden gedeeld, onder het genot van een luxe belegd broodje en een glaasje wijn. Menig uurtje heb ik al verpoosd in deze sfeervolle boekwinkel, snuffelend tussen de boeken en gekout met vrienden. Gelachen heb ik er en ook wat traantjes weggepinkt. Ik spreek de wens uit dat deze ‘gewijde’ grond mag worden tot een plaats van samenkomst voor velen. Een plek waar het oeroude teken van brood en wijn de harten van mensen mag doen openspringen. Dan ontstaat échte beleving!

En de boekhandel van mijn oom Jan? Die koester ik als een dierbare jeugdherinnering.

Geplaatst in Geen categorie | Reacties uitgeschakeld voor MARKETING AVANT LA LETTRE

UBI CARITAS ET AMOR…

Foto Cees - bloemen

BRIEVEN AAN ETTY HILLESUM

Lieve Etty,

Midden in de nacht schrik ik wakker. Waarvan? Geen idee. Half versuft van de slaap kijk ik op de wekker, het is half drie. Nu ik toch wakker ben besluit ik meteen even mijn blaas te legen. Ik stap uit bed en loop naar de badkamer. Op de deur hangt een aanplakbiljet met kleurige ballonnen en ‘Hiep hiep hoera’! Tot mijn slaapdronken brein dringt langzaam door dat ik vandaag jarig ben. Mijn lief, op de hoogte van mijn nachtelijke pitstops, weet mij op dit vroege uur al op ludieke wijze te verrassen. Met een blij gevoel kruip ik weer onder mijn dekbed en slaap verder.

Rond zeven uur schrik ik wederom wakker, ditmaal van een ratelende wekker. Mijn lief trekt mij zacht tegen zich aan, zoent de laatste restjes slaap uit mijn ogen en feliciteert mij met mijn geboortedag. Beneden gekomen zie ik dat de kamer is versierd met slingers. Op de tafel staan mijn lievelingsbloemen, prachtige paarse tulpen. Een pakje en een kaart met een zelfgemaakt gedicht liggen naast mijn kom met havermout. Al tijdens het ontbijt hoor ik mijn mobiel herhaaldelijk piepen. De eerste sms-jes komen binnen. Welgemeende gelukwensen van beide schoondochters en een berichtje van mijn fietsmaatje: “Meissie van harte! Het voorjaar is in aantocht. De racefietsen kunnen uit de mottenballen…. Zaterdagochtend tien uur op de pedalen?”

Ik heb net de ontbijtboel opgeruimd of daar gaat de telefoon. Een dierbare vriend aan de lijn. Hij brengt zijn felicitaties over en we praten gezellig bij. We zien elkaar nog maar sporadisch, maar we bellen en appen met grote regelmaat. En zit een van beiden in de prut dan zijn we er voor elkaar. 

Fluitend ren ik de trappen op naar mijn studeerkamer. Ik start mijn pc op en open de mailbox. Plop, als een duveltje uit een doosje verschijnt een virtuele bos rode rozen op het beeldscherm. Een E-card, afkomstig van een oude vlam. Wat leuk, hij is mij duidelijk nog niet vergeten. Zo gaat het de hele dag door. De oudste zoon belt mij vanuit het buitenland, de jongste brengt een heuse serenade en de post bezorgt een veld uitbundig bloeiende voorjaarsbloemen, vastgelegd op de gevoelige plaat door mijn zwager, een begenadigd fotograaf.

Etty, voor het slapen gaan lees ik nog een stukje in jouw dagboek. Als ik het boek heb dichtgeslagen en mij lekker in de kussens heb genesteld, laat ik alle indrukken van deze dag nog even de revue passeren. Al die lieve familieleden en vrienden die, ieder op hun eigen wijze, aandacht en genegenheid aan mij hebben gegeven. Het ontroert me en gevoelens van blijdschap en dankbaarheid wellen omhoog. Wat voel ik mij rijk met zoveel lieve mensen om mij heen. Etty, toeval of niet, zojuist las ik dat jij door je geliefde eveneens verblijd werd met paarse tulpen op je verjaardag!

Nog wat namijmerend gaat het lied ‘Ubi caritas et amor, ubi caritas Deus ibi est’ door mijn hoofd: “Daar waar vriendschap is en liefde, daar waar vriendschap is, daar is God”. Ja, zo heb ik dat gevoeld lieve Etty. God heeft zich vandaag in vele gedaanten aan mij laten zien. Ik geloof stellig dat in ieder mens een stukje van Hem zit. Zoals alle steden en dorpen samen één land vormen, zo vormen wij mensen, mét die goddelijke kern in ons, één lichaam. Het lichaam van God. We kunnen niet afzonderlijk van elkaar functioneren, we hebben elkaar nodig. In vreugdevolle en verdrietige momenten kunnen we iets voor elkaar betekenen. Gewoon, door wat liefde en aandacht aan elkaar te geven. Meer is er niet nodig om deze wereld een beetje mooier te maken.

Foto: met dank aan Cees Schneiders

Geplaatst in Geen categorie | 2 reacties

GROOTPAPA

springende kinderen

Het is zondag 16 februari 2014. Manlief en ik zitten in het Dominicanenklooster. We schuiven dicht tegen elkaar aan want het is er ijzig koud. Afgelopen nacht woedde een kort maar hevig onweer, de bliksem sloeg in en schakelde efficient het verwarmingssysteem uit. Ondanks de kou loopt de kerk gestadig vol. Deze ochtend is er een speciale viering. Een aantal kinderen zal de groeizegen ontvangen. Ouderen en/of afvalligen zullen wellicht meer bekend zijn met de term Vormsel.

In de bank voor ons nemen de grootouders van een van de kinderen plaats. Grootpapa zit nog maar nauwelijks of hij tovert een professioneel ogende camera tevoorschijn. Al ruim voor aanvang van de viering begint hij omzichtig met het instellen van afstand, licht en wat dies meer zij.

De koster luidt de bel ten teken dat de dienst gaat beginnen. Ogenblikkelijk veert grootpapa op, zijn camera in de aanslag. De kinderen lopen in een lange rij via het middenpad naar voren. Alsof het met Boven is afgesproken begint op dat moment de zon te schijnen. De gebrandschilderde ramen weerkaatsen het zonlicht dat precies op de hoofden van de kinderen valt en hen omringt met een kleurrijk aureool. Grootpapa ziet het niet. Hij speurt met haviksogen de rij kinderen af. Ah, daar ontwaart hij kleindochter en ijverig begint hij foto’s te schieten. Voor dit soort feestelijke gelegenheden is altijd een vaste fotograaf aanwezig die, zonder de viering en de kerkgangers te storen, prachtige plaatjes schiet. Grootpapa – en met hem enkele anderen – acht dit kennelijk niet voldoende.

Een van de kinderen leest een gedicht en de voorganger vertelt in haar overweging: “Met de groeizegen die jullie vandaag krijgen willen we je meegeven dat, wat er ook gebeurt, je altijd een kind van God bent. Dat je precies goed bent zoals je bent. En dat je alles op alles moet zetten om dat goede in jezelf te laten opspringen, om het beste van jezelf te geven aan anderen, aan de wereld om je heen”. Grootpapa hoort de woorden maar luistert hij ook?

Nadat de kinderen de groeizegen hebben ontvangen worden de voorbeden uitgesproken. Kleindochter staat op het altaar en steekt bij elke voorbede een kaarsje aan. Grootpapa ruikt zijn kans en, half uit de bank hangend, schiet hij het ene na het andere plaatje. Ja, als je kleindochter zo prominent ‘in the picture’ staat kun je zo’n gelegenheid toch niet voorbij laten gaan? Zou hij ook stilstaan bij datgene wat deze kinderen en hun ouders door de gemeenschap wordt toegewenst?

In de katholieke kerk is het een goede gewoonte tijdens de voorbeden te knielen. Grootpapa echter blijft stokstijf zitten. Is hij niet op de hoogte van  dit gebruik of zou hij last hebben van reumatische knieen? Om niet met zijn gezicht in grootpapa’s grijze haardos verstrikt te raken, tikt manlief hem zachtjes op de schouder, ten teken dat hij wat naar voren gaat verzitten. Grootpapa voelt het niet. Kleindochter staat net in een bevallige pose, daar moet hij beslist even een foto van maken.

Bij het uitreiken van de Communie maakt grootpapa het wel heel bont. Dwars tegen de stroom mensen in baant hij zich een weg naar zijn kleindochter die het brood staat uit te delen aan de andere zijde van de kerk. In de haast vergeet hij zijn camera. Met een brede glimlach reikt kleindochter de hostie aan hem uit, die hij gedachteloos in zijn mond stopt. Zou hij de diepere betekenis van dit eeuwenoude gebaar hebben geproefd, vraag ik mij af. Zou hij uberhaupt ervaren of beleven waar het in deze viering in essentie om gaat of beperkt hij zich, als een rechtgeaarde Japanse toerist, tot het vastleggen van beelden? Grootpapa wurmt zich, wederom tegen de stroom in, naar zijn plaats en grist zijn camera van de bank. Net op tijd om een prachtig kiekje van zijn oogappeltje te maken.

Manlief, werkzaam in het onderwijs en nooit te beroerd om iemands kennis bij te schaven, tikt hem na afloop van de viering op zijn schouder. “Wellicht is het u ontgaan maar mag ik u erop attent maken dat u zich hier in een kerkgebouw bevindt en niet in een fotostudio”. Grootpapa kijkt stomverbaasd naar hem op. Er hat es nicht gewusst.

Geplaatst in Geen categorie | 1 reactie

HEILIGE KOEIEN

SONY DSC

Johan, elke zondagavond keek ik naar je uit. Acht weken lang volgde ik, samen met zo’n slordige vier miljoen Nederlanders, ‘Boer zoekt vrouw’. Het datingprogramma waarin jij, met vier collega-boeren, de hoofdrol speelde. Nee, ‘spelen’ is eigenlijk niet het goede woord. Want Johan, jij bent gewoon jezelf. Helemaal jezelf! Juist daarom volgde ik met meer dan gewone belangstelling jouw onwennige schreden op het liefdespad. Tijdens het eerste gesprek met Yvon Jaspers zei je verlegen: “Ik ken het m’n eigen niet vurstellen dat er één vrouw in de wereld is die ooit tegen mij zou durven zeggen: ik hou van je”. Ja, als je al meer dan twintig jaar alleen bent en ook niet bepaald moeders mooiste, dan kan ik mij voorstellen dat je je lier aan de wilgen wilde hangen.

Maar toch, tegen beter weten in besloot je een laatste ultieme poging te wagen. Je gaf je op voor Yvon Jaspers’ succesvolle datingprogramma. En zie, het wonder geschiedde. Tijdens de logeerweek op je boerderij in het Deense Bjerremose sloeg er een vonk over tussen jou en Ingrid. ‘Kleine’ Ingrid voor alle duidelijkheid want de andere logé luisterde naar dezelfde naam. Jullie hadden de grootste lol met z’n drietjes en je ontpopte je zowaar als een heuse charmeur. Maar al ruim voor het keuzemoment kon je je gevoelens voor kleine Ingrid niet meer voor je houden. “Ik ken niet liegen”, bekende je met bevende stem en tranen in je ogen.

Emotie-tv, eerlijk gezegd heb ik er niet zoveel mee. Mensen als jij, die in hun meest kwetsbare momenten gefilmd en daarmee geëxploiteerd worden ter meerdere eer en glorie van de kijkcijfers, dat stuit me tegen de borst. Maar ‘Boer zoekt vrouw’ is een van de weinige datingprogramma’s waarin de deelnemers met veel respect worden geinterviewd. Johan, het was ontroerend om te zien hoe jij werd aangeraakt door de liefde. Je wist niet wat je overkwam. Maar wat mij het meest raakte was jouw boerenwijsheid. Je zei: “Kleine Ingrid wilde mij beter leren kennen, écht mij. Ze was niet geïnteresseerd in alle dingen eromheen. Ze was alleen geïnteresseerd in mij”! Daar raak je precies de kern. Bij werkelijke liefde valt al het andere in het niet.

In onze huidige maatschappij worden veel mensen geobsedeerd door status en carrière. Het geld dat met de ene hand wordt verdiend, wordt met de andere hand in rap tempo weer uitgegeven. Aan een fraai ingericht huis, verre reizen of een dure auto. Johan, met al die moderne fratsen heb jij helemaal niets. Samen met Ingrid, door jou liefkozend ‘Prulleke’ genoemd, geniet je van de rust en de eenvoud van het boerenleven. Het zou mij niet verbazen als jij gelukkiger bent dan die ‘stadse lui’, die status en carrière tot heilige koeien hebben gemaakt.

En jouw lieve Prulleke? Hoe kijkt zij op dit avontuur terug? “Samen is niet alleen”, verklaarde ze desgevraagd. Een goede filosoof die deze uitspraak weet te weerleggen.

Geplaatst in Geen categorie | 4 reacties

SEHNSUCHT

Canyon10

Denkend aan jou

zie ik beken, rivieren

meanderend door het landschap gaan.

Talloze zilveren sterren

zie ik als wachters aan de hemel staan.

 

Denkend aan jou

zie ik koperen rotsen,

fiere beschutters tegen de storm.

In de verte oneindige vlaktes,

een eenzame kudde graast

in een tijdloos decor.

 

Rotsen, rivieren, lichtende sterren,

waarheen ook mijn blik gaat,

steeds zie ik jou,

 

jij die mij wenkt,

mij omhult

en mij meevoert

naar het land van belofte

voorbij de horizon.

                 (Ria Meijer)

 

Geplaatst in Geen categorie | 4 reacties