Direct naar artikelinhoud
Eigenlijk is stemmen maar raar gedrag. Waarom doen we het tóch?
Beeld Roos Pierson, mondjes gemaakt door Discodip.
Tweede Kamerverkiezingen

Eigenlijk is stemmen maar raar gedrag. Waarom doen we het tóch?

Wat kiezers motiveert om te gaan stemmen? Het idee dat er iets te kiezen valt. Nu Mark Rutte het veld ruimt en vele nieuwkomers staan te trappelen om de Haagse politiek op te schudden, kon het weleens druk worden in de stembureaus op 22 november.

en

Goed nieuws voor wie weleens sombert over de vitaliteit van de democratie in deze tijd van gespannen verhoudingen en fake news. In Nederland vindt 96 procent van de ­burgers democratie de beste bestuursvorm die er is en 85 procent vindt Nederland voldoende democratisch.

Gevraagd naar wat dat dan is, democratie, noemen mensen vooral twee dingen: de vrijheid om te zeggen, te doen en te laten wat je wilt, en het recht om tijdens vrije verkiezingen je stem uit te brengen. “De meeste mensen zijn blij dat ze in een democratie wonen”, zegt politicoloog Josje den Ridder van het Sociaal en Cultureel Planbureau, die onderzoekt hoe Nederlanders tegen democratie en politiek aankijken.

Op 22 november mogen zo’n 13,3 miljoen Nederlanders van 18 jaar en ouder hun democratisch recht weer uitoefenen, dan zijn er Tweede Kamerverkiezingen, ­veruit de populairste verkiezingen in dit land. Bij de gemeenteraadsverkiezingen komt maar zo’n 50 tot 60 procent van de kiesgerechtigden opdagen, bij Tweede Kamerverkiezingen neemt zo’n 80 procent de moeite. Vergeleken met andere landen is dat een hoge opkomst.

Eigenlijk is stemmen maar raar

Er is veel onderzoek gedaan naar waarom mensen níet stemmen. Maar waarom doen ze het wel? Zo logisch is het niet. “Er zijn theorieën over politiek gedrag die zeggen: eigenlijk is stemmen maar raar”, zegt Den Ridder. Immers, je moet je verdiepen in wat partijen willen en bedenken wat je stemt, je moet je stembiljet niet kwijtraken, je moet op verkiezingsdag naar het stem­bureau, kortom je steekt er tijd en moeite in, terwijl jouw stem er maar één is van de miljoenen die worden uitgebracht. Zoveel gewicht leg je niet in de schaal.

Die gedachte schiet vast door het hoofd van de mensen die op een regenachtige verkiezingsdag besluiten om maar thuis te blijven, al zijn dat er niet veel. Op verkiezingsdagen dat de zon de hele dag schijnt is de opkomst zo’n 1,5 procent hoger dan wanneer de zon zich niet laat zien, berekenden onderzoekers van de Nijmeegse Radboud Universiteit. Wel of geen regen, hoge of lage temperaturen, het scheelt ongeveer een procent opkomst.

Als je niet stemt, moet je ook niet klagen

Wat drijft de wel-stemmer om ondanks alles toch te gaan? Burgerplicht is de meest genoemde reden. Den Ridder: “Stemmen hoort in een democratie. Het is de sociale norm, vinden ze. En als je stemt, mag je naderhand best mopperen op politici. Als je niet stemt, dan moet je ook niet klagen.”

Nog een reden om te stemmen: gewoonte. Cijfers leren dat wie drie keer heeft gestemd, naar de stembus blijft komen, zegt Den Ridder. Tot 1970 gold in Nederland een opkomstplicht en voor veel van de mensen die dat hebben meegemaakt, hoort stemmen er dus bij. Voor jongere generaties geldt dat niet, aldus de onderzoeker. Wil je daar stemmers van maken, dan is het zaak om het er op jonge leeftijd in te krijgen.

Wat helpt om mensen, van elke leeftijd trouwens, in beweging te krijgen, is dat er iets op het spel staat, dat er iets te kiezen valt. Als twee politieke kopstukken onderling de strijd aangaan, dan werkt dat goed, zegt Den Ridder. Al is zo’n tweestrijd in de Nederlandse situatie helemaal niet aan de orde. Wij kiezen het parlement, niet de premier.

Klimaatverandering en immigratie drijven mensen naar de stembus

Maar zo’n spannende strijd is een vliegwiel: die maakt dat er veel over de verkiezingen op tv komt, in de kranten staat en dat het erover gaat op social media. Den Ridder: “Zo krijgen mensen het idee: hé, dit is belangrijk voor mijn leven”. Grote kwesties zijn ook een stimulans. Klimaatverandering of immigratie, het zijn onderwerpen waar mensen zich grote zorgen over maken en dat drijft ze naar de stembus.

Het is niet zo dat het mensen die niet stemmen allemaal niets kan schelen. Desinteresse verklaart maar ten dele waarom zij wegblijven, belangrijker is dat ze het idee hebben dat hun stem er niet toe doet. Wie zij ook kiezen, er verandert toch niks. “Of je nou door de kat of de hond wordt gebeten”, verwoordt Den Ridder het sentiment. “Het is allemaal een pot nat.”

Wat mensen in 2021 ook weerhield: de overtuiging dat Mark Rutte toch weer premier zou worden, wat zij ook zouden stemmen. Nu staat vast dat hij na de verkiezingen het veld ruimt. Er staan veel nieuwkomers te trappelen om Den Haag te veroveren, zowel nieuwe gezichten als nieuwe partijen die het krachtenveld stevig kunnen veranderen. Je zou zeggen: alle seinen staan op groen voor een hoge opkomst. Den Ridder waagt zich niet aan een voorspelling. Op 23 november weten we het.

Heeft u een verkiezingsritueel? Reacties (max. 150 woorden) zijn welkom via tijdgeestreacties@trouw.nl. Graag naam en woonplaats vermelden.

‘Ik dacht dat lokale politiek saai zou zijn, maar daar ben ik van teruggekomen’

‘Ik dacht dat lokale politiek saai zou zijn, maar daar ben ik van teruggekomen’
Beeld Roos Pierson

Waarom stemmen we, wat betekent het voor ons? Drie duo’s – steeds wel of niet politiek actief – vertellen. Pepijn Pi Van de Venne is fractievoorzitter in de gemeenteraad, zijn vriend Rik Lavicka volgt nu online de raadsvergaderingen.

Pepijn: “Ik weet nog een keer dat mijn ouders in het gebouw van mijn basisschool mochten stemmen. Daarvan heb ik onthouden dat stemmen iets belangrijks is en dat je dat altijd moet doen.”

Rik: “Bij mij thuis was dat hetzelfde. Vooral mijn vader is maatschappelijk betrokken en doet veel voor het verenigingsleven in Hoensbroek. Hij heeft ons altijd gezegd dat je gebruik moet maken van je stemrecht. Politiek kon me niet echt interesseren, tot ik Pepijn leerde kennen. Dat is nu ruim een half jaar geleden. Toen hij vertelde dat hij in de gemeenteraad zat, riep ik verbaasd: hóe oud ben jij?”

Pepijn: “Haha, helaas ben ik nog een uitzondering als jongere in de lokale politiek.”

Rik: “Ik dacht dat het saai zou zijn, maar daar ben ik wel van teruggekomen.”

Pepijn: “Je zit nu zelfs raadsvergaderingen te kijken.”

Rik: “Ja, die kun je online volgen. Ik was trots om te zien hoe Pepijn daar stond. Hij was, net zoals als in de Tweede Kamer gebeurt, echt aan het debatteren met andere raadsleden. Ik wist niet dat ze dat ook deden in de gemeenteraad. En Pepijn diende allemaal goede moties in achter zo’n …”

Pepijn: “Spreekgestoelte.”

Rik: “Een spreekgestoelte ja. En dan ook nog helemaal in pak. Ik ken niet veel mensen van 23 die dat doen.”

Pepijn: “Ik vind het jammer dat mensen de gemeentelijke politiek vaak niet zo interessant vinden. Het is namelijk wel de overheidslaag die het dichtst bij de mensen staat. Politiek heeft me altijd enorm geboeid, vooral het Europese aspect ervan. Mijn vader is Spaans en mijn moeder Brits, en ook hier in Sittard voelt Europa nooit ver weg: mensen gaan tanken in België en doen boodschappen in Duitsland. D66 was daarom voor mij de logische keus. Ik werd lid op mijn zeventiende en toen ik me meldde bij de lokale fractie, ging het balletje snel rollen.”

Rik: “Democratie voelt soms als een groot, ongrijpbaar begrip, maar toch ben ik echt blij dat we het hier hebben. Dat komt met name door mijn internationale klas op de Maastricht University. Laatst moesten we stemmen voor een klassenvertegenwoordiger. Twee studenten uit Rusland reageerden: dat is de eerste keer in ons leven dat we écht ergens op mogen stemmen. Zo, dan schrik je wel even.”

Pepijn: “Voor mij is democratie juist een heel tastbaar begrip. Vorig jaar maart tijdens de gemeenteraadsverkiezingen, kreeg ik te horen: meneer Pi Van de Venne, u bent gekozen. Vanaf dat moment ben je opeens letterlijk onderdeel van de democratie.”

Rik: “Van de zomer zijn we naar Brussel geweest. Het begon als een citytrip en eindigde als een soort Europese Unie-reis, haha! Staat Pepijn weer vol bewondering naar een gebouw van het Europees Parlement te kijken.”

Pepijn: “Ja, dat vind ik fantastisch. Net als mijn grote voorbeeld in het Europees Parlement: Guy Verhofstadt. Dat is by far mijn aller, allergrootste voorbeeld. Hoe hij kan debatteren en strijdt voor een federaal Europa – ja, daar gaat mijn hart sneller van kloppen.”

Rik: “Geen idéé wie Guy Verhofstadt is. Het had net zo goed zijn buurman kunnen zijn.”

Pepijn: ,,Dat we zo’n verschillende achtergrond hebben, geeft juist een leuke dynamiek tussen ons. Ik laat Rik soms een videootje zien van een debat; hij vertelt mij weer van alles over het brein en neuronen. En over Taylor Swift. Dat is helemaal zíjn ding.”

Pepijn Pi Van de Venne (23) is student European Studies en fractievoorzitter van D66 in de gemeenteraad van Sittard-Geleen. Zijn vriend Rik Lavicka (23) doet een researchmaster cognitieve neurowetenschappen aan Maastricht University.

‘Mensen die niet gaan stemmen wil ik eigenlijk een soort speech geven.’

‘Mensen die niet gaan stemmen wil ik eigenlijk een soort speech geven.’
Beeld Roos Pierson

Voor het eerst gaat Bente Grootenboer op 22 november naar de stembus. Of ze voor de partij stemt van haar moeder, burgemeester van Goeree-Overflakkee, daar is ze nog niet over uit.

Ada: “Toen het kabinet was gevallen rende Bente half gillend de woon­kamer binnen: ‘Mam, nu mag ik gaan stemmen!’”

Bente: “Daar had ik zó naar uitgekeken. Politiek vind ik mega-interessant. Als er hiervoor verkiezingen waren, ging ik altijd bij iedereen vissen waar ze op stemden. Dat zegt toch wat over iemand. Vroeger was ik ervan overtuigd dat het CDA de beste partij was, daar zat mijn moeder tenslotte bij. Maar dat was een fase waarin ik dacht dat alles wat mijn moeder zei waar was.”

Ada, lachend: “Dat gaat op een gegeven moment vanzelf over.”

Bente: “Nu ben ik breder aan het kijken naar welke partij het beste bij mij past. De Avondshow met Arjen Lubach heeft daarop best een grote invloed. Dat kijk ik bijna iedere dag. Nu kom ik erachter dat het CDA misschien wel echt de partij is die ik goed vind. En dat staat los van dat mijn moeder daar aanhanger van is.”

Ada: “De eerste keer dat ik mocht stemmen, staat me nog helder voor de geest. Ik weet niet meer of het voor de gemeenteraad of de Tweede ­Kamer was. Wel dat ik het iets magisch vond: dat ik een radertje mocht zijn in hoe het land ­bestuurd wordt. Mijn moeder heeft me altijd voorgehouden hoe belangrijk dat is. Zij beschouwt stemmen als een groot voorrecht en wanneer je dat recht hebt, mag je het niet verkwanselen.”

Bente: “Precies zo denk ik er ook over. Ik kan me nog herinneren dat ­ouders van een goede vriendin vertelden dat ze niet waren gaan stemmen, omdat ze geen tijd hadden. Die wilde ik eigenlijk een soort speech geven. Zo van: ‘Hallo! Er zijn mensen in oorlogen die hun leven geven om hun stem te laten ­horen, en dan ga jij er zo mee om.’”

Ada: “Wat ik vaak hoor, is dat mensen niet stemmen omdat ze denken dat het toch geen zin geeft. Herken jij dat in jouw omgeving Bente?”

Bente: “Ik weet dat het speelt, maar ik zie het niet per se terug onder mijn vrienden. Zij weten vooral niet waaróp ze dan moeten stemmen. Nou ja, je kunt altijd nog blanco stemmen – dat kan toch, mam?”

Ada: “Ja, dat kan.”

Bente: “Dan heb je in ieder geval iets gedaan, en niet lui op de bank gehangen en gedacht dat het allemaal toch niet uitmaakt.”

Ada: “Als je niet stemt, dan vind ik dat je ook geen recht van spreken hebt als je onte­vreden bent over het land.”

Bente: “Ik woon nu op kamers, maar thuis aan de eettafel gaat het vaak over het werk van mijn moeder. Daardoor krijg je toch wel wat mee van hoe de politiek werkt. Ik heb het altijd interessant gevonden om daarnaar te luisteren.”

Ada: “Daarin zit wel verschil tussen de kinderen. We hebben drie zoons en twee dochters. De oudste twee gaan stemmen, maar hoeven daar verder niet over te discussiëren. Terwijl de middelste en de jongste zoon met best uitgesproken meningen een discussie kunnen voeren. Ik wil ze dan niet overtuigen van de CDA-kant, nee hoor. Onze kinderen bepalen zelf waar ze op stemmen. Ik ga er niet rechtstreeks naar vragen en als ze het niet zelf vertellen, dan blijft het zo.”

Bente: “O, mijn nieuwsgierigheid zou dat écht niet aankunnen hoor.”

Ada Grootenboer-Dubbelman (58) is burgemeester van Goeree-Overflakkee (CDA). Haar dochter Bente Grootenboer (18), is eerstejaars student ­psychologie aan Tilburg University.

‘Bij mijn beëdiging zag ik de blik van mijn ouders veranderen van wantrouwen naar trots’

‘Bij mijn beëdiging zag ik de blik van mijn ouders veranderen van wantrouwen naar trots’
Beeld Roos Pierson

Zijn ouders kwamen als politiek vluchtelingen uit Koerdisch Irak naar Nederland. Toen Rebin Maref raadslid werd voor de VDD probeerde zijn familie hem tegen te houden. Wantrouwen sloeg om in trots.

Rebin: “Als ik in het stemhokje sta, is dat altijd een beladen en bijzonder moment. Ik voel dan een diep besef dat er veel mensen zijn, ook dicht om ons heen, die tot op de dag van vandaag strijden om hun politieke stem te laten horen. Het maakt dat ik altijd een bepaalde alertheid heb: ik let op of iemand ziet wat ik aankruis. Een automatisme. In het Koerdische deel van Irak waar wij vandaan komen, kon dat in het verleden toen Saddam Hussein aan de macht was bepalend zijn voor je vrijheid na de verkiezingen.”

Galawezj: “Ik was 32 toen ik hier in Nederland kwam met mijn man en vier jonge kinderen. We zijn politiek vluchtelingen. Mijn familie en die van mijn man hebben het altijd moeilijk gehad omdat we tegen het regime van Saddam Hussein waren. Verkiezingen zoals hier, dat had ik nog nooit gezien. Heel bijzonder. Een vrij land waar je zelf mag bepalen op welke partij je stemt. Ik heb altijd tegen mijn kinderen gezegd: ga stemmen. En als je niet kunt, geef mij maar een machtiging.”

Rebin: “Thuis in de woon­kamer hadden we altijd van die touwtjes met paperclips waar ansichtkaarten of foto’s aan hingen. Vanaf het moment dat de kieslijst met de post binnenkwam, hingen die grote vellen ook aan die paperclips. Wekenlang, tot de verkiezingen.”

Galawezj: “Politiek zit in ons bloed. De naam van al mijn vier kinderen heeft een politieke betekenis in het Koerdisch.”

Rebin: “Op verjaardagen bij ons thuis gaan de gesprekken over politiek en niet over de aanbiedingen bij de Aldi.”

Galawezj: “Het is de regel dat we thuis om zes uur ’s avonds naar het Journaal kijken en daarna naar EenVandaag.”

Rebin: “Wat me altijd verbaast, is dat mijn ouders nooit opkijken van nieuws. Geweld, terrorisme, mensen die moeten vluchten – ze hebben het allemaal al eens gezien of meegemaakt. Daar vertellen ze over na zo’n item in het Journaal.”

Galawezj: “Mijn broertje, hij was pas zestien jaar, streed voor zijn vrijheid. Hij werd doodgeschoten. Even later kwam de politieke opponent bij mijn moeder aan de deur: ze moest eerst de prijs voor de kogel betalen die hem had gedood, voor ze zijn lichaam terug zou krijgen.”

Rebin: “Met zo’n achtergrond is het logisch dat mijn ouders lange tijd hebben tegengehouden dat ik politiek actief zou worden. Ik heb ook geprobeerd het te dempen, maar het zit al van kinds af aan in me. Mijn vriendjes keken naar Pokémon of Dragon Ball Z, ik zat als twaalfjarige naar Het Lagerhuis te kijken met Paul Witteman. Uiteindelijk, bij mijn beëdiging in de Arnhemse raad in 2018, zag ik de blik van mijn ouders veranderen. Van wantrouwen en gevaar naar trots.”

Galawezj: “Ik heb ingezien dat het hier anders gaat dan in Irak. Toen was het goed. De burgemeester kwam naar ons toe en zei dat we trots mochten zijn.”

Rebin: “Ja, dat doet-ie goed, Ahmed Marcouch. Hij weet op zo’n moment de juiste snaar te raken.”

Galawezj: “Ik weet nog niet waar ik deze verkiezingen op ga stemmen. Ik ga eerst nog alle partijprogramma’s lezen.”

Rebin: “Voor mij is het duidelijk. Ik heb een prettig, trots gevoel van herkenning bij Dilan Yesilgöz. Zij laat zien dat je alles kunt worden wat je wil zijn: een Nederlandse versie van de American dream. En – niet tegen haar zeggen, hoor – ik heb dezelfde ambities en zou na haar periode lijsttrekker, of misschien premier willen worden.”

Galawezj: “Ik hoop het.”

Rebin Maref (35) is VVD-gemeenteraadslid in Arnhem en oprichter van integratie-­organisatie Statushouders AanZ. Zijn moeder Galawezj Maref (58), werkt in de Wereldwinkel in Elst.

Lees ook:

Hoe vinden we de moed om, met z’n allen, voorwaarts te gaan in een onrustige wereld?

Er staat bij de komende verkiezingen veel meer op het spel dan welke partij de grootste wordt en wie met wie kan regeren, schrijft Hans Goslinga. De essentiële vraag is of de kiezer het mogelijk maakt dat het midden wordt hervonden. Want dat midden houdt de democratie bij haar vitale kern als hoeder van de vrijheid en het recht.

Alles over de belangrijkste thema’s deze verkiezingen leest u hier