headerbg bl
HomeGeschiedenisHeemkundige kringenZoeken in publicatiesDe Gentse Lieve-atlas als bron voor de studie van de Lievebermen in Damme

De Gentse Lieve-atlas als bron voor de studie van de Lievebermen in Damme

De Gentse Lieve-atlas als bron voor de studie van de Lievebermen in Damme

Caroline Terryn

Het Gentse Stadsarchief bewaart een prestigieuze atlas die bekend staat als de Lieve-atlas. Wie denkt op de mooie kaarten de loop van het kanaal te kunnen volgen van Gent tot Damme, komt bedrogen uit: de eerste kaart begint niet in Gent, maar ergens halverwege Gent en Damme. De Lieve-atlas blijkt bij nader toezien een landboek van de Lievebermen. De Gentsche Leyebaermen of erve, zoals ze ter plaatse genoemd werden, vormden een strook grond van 77 m breed die Gent bezat in het Brugse Vrije. Na een inleiding over de Lieve als Gents eerste kunstmatige kustverbinding en een beschrijving en situering van de zgn. Lieve-atlas, gaan we dieper in op de Lievebermen. Wanneer onteigende Gent deze strook? Waarom enkel in het Brugse Vrije? Waarom was deze onteigeningsstrook tien keer breder dan strikt nodig voor het binnenvaartkanaaltje? We besluiten met een overzicht van wat van deze massale onteigening uit de 13de eeuw bewaard is.

De Lieve als Gents eerste kunstmatige kustverbinding

Gentenaren bezongen hun geliefde Lieve als tscoenste juweel dat de stede heeft en als de derde parel aan de stedenkroon. De eerste parels waren Schelde en Leie. Dank zij deze rivieren was Gent de grootste stad van Vlaanderen geworden. Ze was zelfs - na Parijs - de grootste stad van Europa ten noorden van de Alpen. Begin 13de eeuw werd Brugge echter een geduchte concurrent vanwege haar goede verbinding met de kust via het Zwin. Kustvaart werd belangrijker omdat ze minder risico’s inhield sinds de uitvinding van een groter en vooral zeewaardiger scheepstype: de kogge.[1] In de Brugse voorhaven Damme konden koggen makkelijk aanleggen aan een kade; in andere haventjes moesten zeeschepen zich op de oever laten droogvallen om te laden en te lossen. Vanuit Damme brachten binnenvaartscheepjes via het Reiekanaal het merendeel van de vracht naar Brugge om daar te worden verhandeld.

Gent en leper wilden net als Brugge een korte, eigen kustverbinding. Midden 13de eeuw was leper volop bezig om de leperlee te verbinden met de IJzer.[2] In 1251 gaf Gravin Margareta haar goedkeuring aan de Lieve. Het binnenvaartkanaal met een lengte van 45 km was ten laatste in 1269 in gebruik.[3] De aanleg, puur op mankracht, was een technische uitdaging - er moest een waterscheiding overwonnen worden - en een diplomatieke krachttoer, want Gent dolf een kanaal buiten haar eigen regio, de kasselrij Oudburg. Bovendien werden de plannen gewijzigd: einddoel was niet langer Slepeldamme, de voorhaven van Aardenburg, maar Damme, de voorhaven van aartsrivaal Brugge!

Gent kon met haar Lieve de opkomst van Brugge als Europees handelscentrum niet tegenhouden. Ieper raakte achterop in de Vlaamse concurrentiestrijd, ondanks zware investeringen in haar Ieperleekanaal. Gent bleef wel de grootste stad van Vlaanderen, een van de meest verstedelijkte regio’s van Europa. Nader onderzoek moet uitwijzen in hoeverre de Lieve - erkend als het eerste grootschalige scheepvaartkanaal van Vlaanderen - een Europese primeur was.

De eerste eeuwen bleef Gent investeren in haar kanaal, maar later keek ze er nog amper naar om. Gent investeerde in andere kustverbindingen: in de 16de eeuw de Sasse Vaart, in de 17de en 18de eeuw de Vaart Brugge-Oostende. Sinds 1827 gebruikt de Gentse zeehaven het kanaal Gent-Terneuzen. Ondertussen diende de verwaarloosde Lieve enkel nog voor lokaal transport. Midden 19de eeuw namen het Leopold- en Schipdonkkanaal grote delen van de Lieve in. Sindsdien functioneert het scheepvaartkanaaltje grotendeels als afwateringskanaal.

rdp201402p035 067 page33 image1De Lieve in 2014 © C.Terryn

Enkel in het Gentse en van Evergem tot Zomergem bleven grote delen van de Lieve als waterloop bestaan. Op het grondgebied van Damme is de Lieve een droge gracht, waar enkel in natte winters water staat. Een brede strook herinnert er echter nog aan wat de eerste grootschalige onteigening in

rdp201402p035 067 page33 image4Afbeelding van de Lievepercelen ten westen van de Conduitput in de Lieve-atlas ca. 1690 (SAG 98/11)

rdp201402p035 067 page33 image5Beschrijving van perceel 148 in de Lieve-atlas ca. 1690 (SAG 98/11)

transcriptie

« Veerthiende Caerte noort oost sijde van de Lieve n° 148. in de nieuwe caerte groot 606. roeden wesende gersinghe oost het conduit te boonhoecke, ende noort west de volghende partije, in d'aude caerte deel van n°. 109. » Vlaanderen moet geweest zijn: de Lievebermen. Deze Lievebermen zijn nog amper bestudeerd en al helemaal niet beschermd. 

rdp201402p035 067 page33 image2Afbeelding van het “Conduijt bij Boonhoucke suerende onder de Lieve” met perceel n° CIX in het Kaartboek van de Lieve, 1612 (SAG 529/7). Deze kaart is zuidgeorienteerd.

rdp201402p035 067 page33 image3Luchtopname van de Conduitput, op de grens van Moerkerke en Damme, 2012  (© GISWest)

Momenteel werken we i.s.m. Michel Van Den Broeck en Jan Hutsebaut aan de samenstelling van een dossier om de bescherming van alle Lieverelicten in Damme aan te vragen met het oog op een integrale bescherming van de Lieve. Het Oost-Vlaamse deel van de Lieve werd immers in 2008 beschermd; het West-Vlaamse niet. Het is in het kader van dit dossier dat we in het Gentse Stadsarchief de Lieve-atlas consulteerden.

Archiefstuk 98/1, de zqn. Lieve-atlas

De Lieve-atlas, zoals we hem maar zullen blijven noemen, ook al dekt dat niet de lading, is een prestigieus boek in folioformaat: het meet 45 cm hoog op 35 cm breed, opengeslagen 45 cm op 80 cm. Op het voorblad van de in leder gebonden boekband staan in blinddruk de letters SPQG gestempeld: Senatus Populusque Gandensis. Het opschrift Schepenbank en het volk van Gent maakt duidelijk dat het Gentse stadsbestuur opdracht gaf voor deze atlas met 15 kaarten. Na elke kaart volgt een beschrijvende pagina met gedetailleerde legende. In totaal telt het boek zo’n 85 pagina’s. Merkwaardig is dat de boekband en de kaarten allemaal netjes zijn afgewerkt, maar dat de titelpagina blanco bleef. Dit verklaart de karige omschrijving van dit toch wel lijvige boek. In de inventaris van V. Vander Haeghen staat dit document omschreven als 11. “Lieve” XVIIIe s.[4] [5]

Vanuit de inhoud kunnen we dit document klasseren als een typisch landboek. “Vanaf de late 16de eeuw werden in de meeste dorpen in het graafschap Vlaanderen alle percelen gemeten en beschreven voor fiscale doeleinden De kaarten beelden inderdaad percelen af en bij elk perceel staat een nummer en de oppervlakte in roeden. In de beschrijvende pagina wordt dit herhaald. Hier en daar wordt ook het grondgebruik en de cijnsplichtige meegedeeld. Het boek was blijkbaar als werkinstrument opgevat, want op de beschrijvende pagina na elke kaart was bij elk perceel voldoende witruimte gelaten om de verandering van cijnsplichtige, grondgebruik,... te noteren. Later werd er echter nergens iets bijgeschreven. Het boek werd dus nooit als register, enkel als kaartboek gebruikt. Per perceel werd ook het corresponderend nummer in d’aude caerte meegedeeld. Die Oude kaart bleek ook nog te bestaan.

Archiefstuk 529/7, het zgn. Kaartboek van de Lieve

D’aude caerte waarnaar de Lieve-atlas telkens verwijst, maakt deel uit van reeks 529 van het Gentse stadsarchief, de reeks waarin de meeste stukken m.b.t. de Lieve zitten. Onder nummer 7 vallen: Kaarten van de Lieve en de aangrenzende gronden, met notities betreffende de eigenaars en pachters, 17de - 18de eeuw. De toenmalige stads-onderarchivaris heeft de kaarten in 1855 “verenigd en doen binden” tot het zgn. Kaartboek van de Lieve. Dat boek is veel bescheidener dan de Lieve-atlas. De kaarten zijn veel kleiner: opengeslagen meten ze maar 30 cm op 40 cm (i.p.v. 40 cm op 80 cm), geven geen grondgebruik weer en evenmin de verklaring van de nummers. Het Rijksarchief Gent bewaart een kopie van het Kaartboek van de Lieve. Reeks 529 van het Gentse stadsarchief bevat ook enkele registers die naar het Kaartboek verwijzen.

Geliikenissen tussen Kaartboek van de Lieve en Lieve-atlas

Zowel de zgn. Lieve-atlas als het zgn. Kaartboek van de Lieve geven slechts de helft weer van de Lieve. De laatste kaart eindigt telkens in Damme, maar de eerste kaart begint niet in Gent, maar in het Brugse Vrije. Ze geven niet alleen enkel de westelijke helft van het Lievekanaal weer, maar ook meer dan alleen het kanaal, nl. ook de linker- en rechteroever: de zgn. Lievebermen.

  1. Een strook van 77 m

De Lievebermen vormden een brede strook. De Lieve liep in het midden, zij het niet altijd pal in het midden van de strook. Er kan echt gesproken worden van een strook, want de grenzen tussen de Gentsche erve ofte baermen en de aangrenzende percelen van het Brugse Vrije waren doorgaans kaarsrecht. Zowel in het Kaartboek van de Lieve als in de Lieve-atlas waren er slechts enkele uitzonderingen: in Maldegem had Gent aan de Brieversweg een extra hoekje van een paar vierkante meters en ter hoogte van de rabottenreeks was de strook over 5 km soms smaller (tot 69 m), soms breder. Bij de rabotten zelf bezat Gent een strook tot 125 m breed.

Tussen Steentjesrabot en Damme, of 71% van de strook, waren de Lievebermen veel gelijkmatiger.[6] Op de Lieve-atlas de schommelde de breedte tussen 69 m en 80 m, met een gemiddelde van 76 m. Beide kaarten geven bij de percelen enkel de oppervlakte in vierkante roeden aan; de breedte van de onteigeningsstrook wordt niet rechtstreeks meegedeeld, maar is wel af te leiden op basis van de schaal die in lengteroeden is opgemaakt. Een strook van 77 m breed komt overeen met 20 (lengte)roeden.[7] Op het Kaartboek van de Lieve, dat schetsmatiger weergegeven is en de grenslijnen kaarsrecht lopen is de breedte effectief 20 roeden.

  1. De strook begon bij de Roogracht

De eerste kaart begon zowel bij Lieve-atlas als Kaartboek van de Lieve ter hoogte van de Roogracht of Roovoort.[8] De monding van de ‘Roovoordegracht’, zoals hij ook nog werd aangeduid, lag 1 km ten zuiden van de Raverschootbrug (Eeklo). Het was niet evident om de monding van de Roogracht te vinden. Noch op de Vlaamse Hydrografische Atlas, noch op de topografische kaarten sinds 1880 staat er een waterloop met die naam. Het punt waar de gracht uitmondde in de Lieve hebben we bepaald door de afstand van de Blaakstraat en Raverschootbrug op de oude en hedendaagse kaarten te vergelijken met de afstand tussen de Blaakstraat en de Roovoordegracht. Op dat punt, 1 km ten zuiden van de Raverschootbrug, mondt nu de waterloop met provinciaal nummer O440 in het Schipdonkkanaal.[9]

rdp201402p035 067 page33 image7Afbeelding van de Westleyebrug in de Kaartboek van de Lieve, 1612 (SAG 529/7). Deze kaart is zuidgeorienteerd, maar hier noordgericht afgedrukt.

rdp201402p035 067 page33 image6Luchtopname van de Lieve waar ze, ter hoogte van de voormalige Westleyebrug de Legeweg dwarst, 2010 (©Google Earth)

Verschillen tussen Lieve-atlas en Kaartboek van de Lieve

Beide landboeken werden opgemaakt omwille van het beheer van de Lievebermen. Ze geven een overzicht van de kavels waarin de linker- en rechteroever van de Lieve zijn opgedeeld. Uiteraard is ook de Lieve met haar infrastructuur afgebeeld. Hierin zitten de opmerkelijkste verschillen tussen beide landboeken.

  1. De hernummering van de percelen

De Lieve-atlas geeft ongeveer dezelfde oppervlakte weer als het Kaartboek, maar telt 171 kavels i.p.v 110 ‘in d’aude caerte’. Het is duidelijk dat de Lievebermpercelen werden heropgemeten en hernummerd. Voor details verwijzen we naar de bijlage.

  1. De aanpassing van de infrastructuur

Het Lievekanaal had verschillende zgn. kunstwerken: bruggen, sifons en sluizen.

Ten opzichte van het Kaartboek duidt de Lieve-atlas 4 bruggen meer aan. Het is niet duidelijk waarom Leestjesbrug niet is afgebeeld in het Kaartboek - enkel de wegen die ernaar toeliepen. Uit andere bronnen is geweten dat de brug al bestond sinds 1459.[10]

Bruggen op de westelijke Lieve volgens:

Kaartboek vd Lieve

Lieve-atlas

Raverschootbrug

Raverschootbrug

Balgerhoekebrug

Balgerhoekebrug

Celiebrug

Celiebrug

 

Boter- Raepenbrug

 

Strooprokbrug

 

Leestjesbrug

Moerkerkebrug

Moerkerkebrug

Westleyebrug

Westleyebrug

 

Hoge Brug

 Sifons vragen om een beetje uitleg. Het zijn kunstwerken die een waterloop onder een andere waterloop leiden. Ze heten ook watertunnel, (grond)duiker of conduit. De naam conduit komt van conduire: (water) geleiden. Ze waren nodig omdat enerzijds de Lieve bij de aanleg in de 1262 een reeks ontwateringskanalen van de polders onderbrak en anderzijds Gent verbood water te lozen in de Lieve omdat dit het waterpeil voor de scheepvaart zou verstoren. Aanvankelijk werd dat probleem in Damme en Moerkerke opgelost door ten zuiden van de Lieve en parallel ermee een afwateringskanaal te delven (de Hoge Watering) dat in Damme in het Zwin loosde.[11] Weldra rezen er echter problemen omdat het Zwin in de Damse de haven al zo erg verzand was dat de afwateringssluis verstopte en de polders ten zuiden van de Lieve wateroverlast leden. Daarom bouwde de Watering Moerkerke-Zuid-over-de- Leye (MZoL) een nieuwe uitwateringssluis ten noorden van Damme, waar het Zwin nog niet verzand was en dolf er het Geleed dat haar naam droeg, naar toe. Pas na lang procederen stond Gent in 1376 toe de Hoge Watering met het Geleed van MZoL te verbinden via een conduit. Dat was naar middeleeuwse normen een hoogtechnologisch, duur en riskant kunstwerk. Als de houten watertunnel het begaf, overstroomden de dijken van de Lieve en stonden Gentse bermen en grote stukken van het Brugse Vrije blank. Eeuwenlang was de sifon een zorgenkind en bron van discussie. Ca. 1641 bouwde Moerkerke Zuid over de Lieve nog een extra sifon 600m ten westen van Leestjesbrug.[12]

Sifons op de westelijke Lieve volgens:

Kaartboek vd Lieve

Lieve-atlas

Eede

 

 

Noordbroekwatergang

 

Leestjes

(Moerkerke Zuid over de Lieve)

Boonhoeke

(Moerkerke Zuid over de Lieve)

 

 

Het grootste verschil tussen beide landboeken is de manier waarop het waterpeil in de Lieve werd geregeld volgens het kaartboek door 8 keersluizen (6 rabotten en 2 spuien); volgens de Lieve-atlas door een ‘rabot’ te Dorekens en een sluis in Damme.

Stuwen en sluizen op de westelijke Lieve:

Kaartboek vd Lieve

Lieve-atlas

Raverschootrabot

 

Balgerhoekerabot

 

Blaksrabot

 

Ten Dorekensrabot

Ten Dorekensrabot

Balgerhoekerabot

 

Steenkensrabot

 

Soete Spey

 

Saute Spey

 

 

eene gemetste | sluijse commende teghen de vaert van Damme naer Brugge alsnu vervallen

 

Het verschil tussen een rabot, een spei en een schutsluis

Wat een rabot was is duidelijk: dat was een keersluis. Dit is een sluis die het water keert, m.a.w. stuwt of ophoudt, d.m.v. een deur.[13] Omdat de rabotdeur vertikaal, a.h.w. in een poort bewoog, is er ook sprake van een portaalsluis. De rabothouder trok de valdeur met windassen op en liet ze snel weer neer om het verlies aan water te beperken. De schipper moest zorgen dat zijn schip in de stortvloed niet kantelde. Bij het opwaarts varen moest het scheepsmaatje het schip tegen de stroom in hogerop trekken. Dikwijls werd daarom een deel van de lading eventjes uitgeladen.[14] Om de risico’s voor scheepvaart en waterbeheer te beperken werden bij grote hoogteverschillen meerdere rabotten na elkaar geplaatst.

rdp201402p035 067 page33 image8Afbeelding van een rabot bij Damme op Kaart van de Zwinstreek uit 1501 door Jan de Hervy, Groeningemuseum Brugge © Foto: Lukas - Art in Flanders VZW (www.lukasweb.be) Hugo Maertens Brugge

Speien waren rabotten die enkel (?) in getijdengebieden voorkwamen en bestonden uit twee deuren op 200 a 300 m achter elkaar. In Damme werden de rabotten - zowel die op het Reiekanaal als op de Lieve - speye genoemd. Ook op de Spaarndam bij Haarlem (NL) werd een spoije gebouwd.[15] Ten laatste in 1408 had Gent in Damme twee deuren op de Lieve: de Soute spey, die het zeewater van het Zwin tegenhield en de Soete spey, die 261 m landinwaarts lag.[16] Mogelijk bouwde Gent in 1269 in Damme ook al twee deuren op de Lieve, naar voorbeeld van de Brugse speien tussen de Reie en het Zwin. Daarover bestaat “een akte uit 1236 die echter niet zeer duidelijk is.” Er is sprake van een grote en kleine spei. De grote zou 315 m van de kleine richting zee gestaan hebben. [17]

rdp201402p035 067 page33 image9De stadsplattegrond van Damme gegraveerd door Marcus Gerards in 1562

De tussenruimte tussen de speien fungeerde mogelijk als een spuikom: bij vloed werd de zoute spei open gezet en bij eb werd gespuid, d.w.z. gespoeld om de verzanding tegen te gaan. Volgens de kaart van Marcus Gerard uit 1562 deed de ruimte tussen de twee deuren dienst als havenkom. Mogelijk was dat in de 13de eeuw ook al het geval. Deze verklaring werd ook geopperd voor de grote en kleine spei in Spaarndam.[18] Via de grote spei konden zeeschepen met een vaste mast, die ze niet konden neerlaten, binnenvaren. Tussen de twee deuren werd de vracht op kleinere scheepjes overgeladen. Kleinere binnenvaartscheepjes die hun mastje wel konden neerlaten, konden zonder problemen onder een kleine spei en de vaste brug die erbij lag, varen. Het laden en lossen gebeurde dus in een havenkom die vrij was van getijden. De zeeschepen konden er aan een vaste kade aanleggen. Het eerste groot zegel van Damme, dat zeker in gebruik in gebruik was van 1226 tot 1249,[19] toont een zeeschip-groter-dan-een-huis aangemeerd aan een kade. De ruimte tussen de speien fungeerde dus als spui en/of als havenkom; als de schutkom van een schutsluis diende de tussenruimte zeker niet: daarvoor lagen de deuren te ver uit elkaar.

Een schutsluis is een moderne sluis met een schutkom tussen twee deuren. Alvorens het schip door een van de twee deuren vaart, wordt het waterniveau in de schutkom op gelijk peil gebracht door water in of uit de kom te laten via schotten in de deur of via omloopriolen. Het hoogteverschil wordt dus niet langer bruusk bij de doorvaart door de sluisdeur genomen zoals bij keersluizen. De veiligere schutsluis was al gekend in de 10de eeuw in China; in Europa werd ze in 1420 in Milaan uitgevonden.[20]

Rabotten en speien in het Kaartboek van de Lieve

Het landboek beperkt zich tot de westelijke helft van de Lieve. Volledigheidshalve kijken we eerst ook naar de oostelijke helft om een overzicht te krijgen van het geheel. In 1269 deelden in totaal 10 rabotten de Lieve op in 11 bevaarbare panden. Het eerste rabot vanuit Gent was het rabot dat in Gent het waterpeil tussen Lieve en Leie regelde en ook diende als stadspoort. Eind 15de eeuw werd de eenvoudige houten constructie ingewerkt in een stenen waterpoort. Ze bestaat nog en is gekend als Het Rabot. In Vinderhoute waren twee rabotten nodig om vanuit de vallei van de Hoogkale noordwaarts en hogerop te varen: Verlorenkost- en Zoetemooierabot. Tussen Zoetemooie- en Raversschootrabot werd het waterpeil op de Lieve 16 km lang op hetzelfde niveau gehouden. In Raverschoot dwarste de Lieve de waterscheiding tussen het Scheldebekken en het afwateringsgebied van de Westerschelde. De waterscheiding volgt er de top van een zandrug die deel uitmaakt van de dekzandrug Maldegem-Eeklo-Stekene.

rdp201402p035 067 page33 image10De Lieve in 1269 © C.Terryn

Net voorbij de grens Oudburg-Brugse Vrije begonnen de Lievebermen. Een kilometer verder, vanaf Raverschoot daalde de Lieve naar de lager gelegen kustpolders af. Op de helling hield een reeks van 6 rabotten het water op: Raverschoot-, Blaaks-, Doornkens-, Balgerhoeke-, Steenkens- en Celierabot.[21] Ze lagen telkens 300 m tot 2 km van elkaar. Raverschootrabot lag 4,8 km van Celierabot. De schepen moesten dus op nog geen 5 km afstand maar liefst 6 keer versassen. De vele rabotten waren nodig om het hoogteverschil tussen de panden en dus het gevaar bij het varen door het rabot te beperken. Volgens Boes, die zich baseerde op een kaart van kort na 1600, verschilden de opeenvolgende panden 1 tot 1,8 voet (27 cm tot 50 cm in hoogte).[22] Met uitzondering van Celierabot geeft het Kaartboek van de Lieve de situatie van de rabottenreeks weer zoals ze sinds 1269 was. Celierabot werd al in de loop van de 14de eeuw afgebroken.[23]

rdp201402p035 067 page33 image14rdp201402p035 067 page33 image11rdp201402p035 067 page33 image13rdp201402p035 067 page33 image12Afbeelding van de rabotten op het Kaartboek van de Lieve, 1612 (SAG 529/7). Deze kaart is zuidgeorienteerd.

Voorbij het Celierabot liep de Lieve weerom op een gelijk niveau tot in Damme. Waar de Lieve in 1269 in Damme in het Zwin uitmondde, is bij gebrek aan bronnen niet gekend.[24] Ten laatste in 1408 had Gent in Damme twee deuren op de Lieve: de Soute spey, die het zeewater van het Zwin tegenhield en de Soete spey, die 261m landinwaarts lag.[25] Het Kaartboek van de Lieve geeft de situatie met Soute en Soete spey weer.

Dat complex was kort voor 1408 gebouwd.[26] Mogelijk bouwde Gent in 1269 in Damme ook al twee deuren op de Lieve, naar voorbeeld van de Brugse spei, want die bestond in 1236 uit een grote en kleine spei.[27] Van de Gentse spei uit het begin van de 15de eeuw is een lastenboek voor de bouw bewaard. De Gentse stadsarchivaris Boes liet daarvan een reconstrucietekening maken.[28] Het hele sluizencomplex werd ten laatste in 1616 afgebroken bij de ombouw van Damme tot gebastioneerde vesting. Om de vijand van ver te zien afkomen, moest al wat buiten de wallen stond weg.

rdp201402p035 067 page33 image15Afbeelding van de speien in Damme op het Kaartboek van de Lieve, 1612 (SAG 529/7).  Deze kaart is zuidgeorienteerd.

Schutsluis en stenen beer (?) in de Lieve-atlas

Ter hoogte van de helling van de polders naar de zandrug geeft de Lieve-atlas de situatie weer van na 1666. Toen werd de Lieve aangepast voor de binnenvaartschepen die wegens werken aan de Vaart Gent-Brugge tijdelijk via de Lieve omgeleid werden.[29] Tussen Evergem en Damme werd de Lieve verbreed en uitgediept, de rabottenreeks verwijderd en bij het Dorekensrabot een schutsluis met twee deuren aangelegd.29 Blijkbaar gaf dat problemen want in 1682 werd de Lieve resoluut afgedamd met een stenen beer.[30] Volgens de Lieve-atlas is de schutsluis al buiten gebruik, want een deur is verwijderd. Het is niet duidelijk of de andere al door een muur vervangen is. Op de kaart staat ‘rabot’ vermeld, niet ‘stenen beer’. Uit de tekening valt niet af te leiden of het een houten rabotdeur of een stenen muur is.

rdp201402p035 067 page33 image16Afbeelding van de buiten werking gestelde schutsluis ter hoogte van het voormalige Rabot ten Dooreken, waar vanaf 1682 de Stenen muur de Lieve opdeelde in Hoge- en Nederlieve in de Lieve-atlas ca. 1690 (SAG 98/11)

De vaste stenen muur, die de Lieve in twee deelde, hield het oostelijke deel van de Lieve, de zgn. Hogelieve, op een bevaarbaar peil, maar daardoor kampte de Nederlieve ’s zomers met watertekort en groeide dicht. Als de stenen muur ’s winters overstroomde en soms zelfs doorbrak, kon de verlande Nederlieve de watermassa niet aan en overstroomde.[31] Niet alleen Sint-Laureins en Maldegem die aan de ‘voet van de helling’ lagen, maar zelfs Moerkerke, meer dan 10 km voorbij de stuw, leed waterschade. Bij de aanleg van het Schipdonkkanaal in 1854-56 werd de stenen beer vervangen door de stuw van Balgerhoeke.

In Damme geeft de Lieve-atlas de situatie weer van na 1666: toen de Lieve weerom buiten de stadswallen uitmondde. Tussen 1616 en 1666 mondde de Lieve uit binnen de stadswallen. Op de Lieveatlas kunnen beide traces gevolgd worden. De vergelijking met de kaart van Lobbrecht uit 1660 werkt verhelderend. Daarop is te zien hoe de Lieve tussen twee stenen muurtjes de buiten- en vervolgens binnengracht dwarste zonder het waterpeil in de grachten te verstoren of omgekeerd. De Lieve liep vervolgens onder de wal door een stenen watertunnel die vanaf 1666 als wapenopslagplaats of kazemat dienst deed. Voorbij de wal liep de Lieve weer in open lucht tot aan het sasje met de Zoute Vaart. Dat is de Sluis van de Lieve uit 1616 die in 1970 werd opgegraven en 20 jaar later werd gereconstrueerd.

rdp201402p035 067 page33 image18De loop van de Lieve van 1616 tot 1666 toen ze binnen de vesting in de Zoute Vaart uitmondde op de Kaart van Lobbrecht van Damme uit 1660. Groeningemuseum Brugge.

rdp201402p035 067 page33 image17De loop van de Lieve na 1666 toen ze via de vestingsgracht in de Zoute Vaart liep Lieve-atlas ca. 1690 (SAG 98/11).

De Lieve-atlas geeft weer wat na 1666 reste van de loop van de Lieve binnen de vesten: een korte waterloop (naast de huidige Corneliestraat en de Haringmarkt). De Lieve zelf mondde uit in de buitenste vestingsgracht die het trace van de versterking, de zgn. zevenster volgde. De weg op de kaart langs de buitengracht is de huidige Rabattestraat. Waar de Rabattestraat in de Slekstraat overgaat lag de zgn. Slekkeput. In 1666 werd daar op de Zoute vaart een sluis gebouwd. Op de Lieve-atlas draagt ze nr 165: eene gemetste | sluijse commende teghen de vaert van Damme naer Brugge alsnu vervallen. De sluis werd wellicht net als de rest van de Zoute Vaart, het gekanaliseerde Zwin, ca 1813 gedempt bij de aanleg van de Damse Vaart.[32] Deze Zwinsluis werd in 1971 opgegraven, in 1995 opgekuist, in 1997 beschermd als monument, in 2006 met zand afgedekt ter bescherming van de resten; ze werd dus niet gereconstrueerd zoals de Sluis van de Lieve, laat staan gerestaureerd.

Poqinq tot daterinq van de Lieve-atlas: ca. 1690

In de loop van ons onderzoek hoopten we tot een nauwkeuriger datering te komen van de Lieve-atlas. Zoals gezegd staat dit document in de inventaris van V. Vander Haeghen omschreven als 11. “Lieve” XVIIIe s.[33] Waarop de datering rust is niet geweten; misschien op basis van het handschrift? Dat lijkt inderdaad eerder 18de eeuws, dan 17de eeuws. Ver in de 18de eeuw kunnen we het document zeker niet plaatsen: ten laatste in 1701, want op kaart 15 van de Lieve-atlas is er in Damme nog geen spoor te zien van het hoornwerk dat in 1701-1702 aan de noordkant van de vesting gebouwd werd.[34]

De Lieve-atlas dateert zeker van na de aanpassing van 1666 (de rabottenreeks is verwijderd) en wellicht van na 1682, want de schutsluis aan ‘Rabot ten Dooreken’ is buiten werking gesteld. De atlas vermeldt de stenen beer uit 1682 niet bij naam.

Nut van de Lieve-atlas voor de studie van de Lievebermen

We bekeken de Lieve-atlas om een antwoord te vinden op de vraag hoe en wanneer Gent de Lievebermen verkreeg. De Lievebermen zijn in West- Vlaanderen gekend als een strook die duidelijk vanuit de lucht en op kaarten met perceelsgrenzen te zien is. In de literatuur komt de strook echter enkel zijdelings ter sprake. Totnogtoe lag de nadruk bij de studies van de Lieve op het kanaal zelf en op het feit dat Gent er eigenaar van was.

Gent was de eigenaar van de Lieve

Het was gebruikelijk dat een stad de waterlopen in haar ommeland bezat: Brugge bezat stroomafwaarts het Oude Zwin en het Reiekanaal naar Damme. Stroomopwaarts kon ze rechten doen gelden op de Reie en haar zijriviertjes.

Steden wilden zelf de watertoevoer en -afvoer kunnen regelen om watertekort en -overlast te beperken, maar ook om de waterstand op een bevaarbaar peil te houden. Scheepvaart was immers noodzakelijk voor handeldrijvende stedelingen.

Dat Gent een kanaal bezat was niet bijzonder, wel dat de helft ervan buiten haar invloedssfeer, de Oudburg, lag. Aanvankelijk was dat niet de bedoeling. Volgens de eerste acten uit 1251 ging Aardenburg als partner optreden in het Brugse Vrije. De Lieve ging dus niet uitmonden in Damme, maar in Slepeldamme, de voorhaven van Aardenburg. Elk zou in zijn kasselrij - Aardenburg in het Brugse Vrije en Gent in de Oudburg - een kanaal delven, uitbaten en politiebevoegdheden uitoefenen op Lievekanaal en jaagpad.[35]

Waarom Gent in tweede instantie op eigen kosten in het Brugse Vrije en meer bepaald in Damme begon te delven en Damme als voorhaven verkoos boven Aardenburg, is niet gedocumenteerd. Had Damme zoveel meer te bieden? Damme had een betere haveninfrastructuur, het grafelijke tolkantoor, de wijnstapel...[36] Of kon/wou Aardenburg haar ambities van 1251 niet waarmaken en moest Gent alles zelf betalen? Vlak voor de grens met de Oudburg lag het moeilijkste stuk van heel het trace omdat er op nog geen 5km afstand een hoogteverschil van 4,40m overwonnen moest worden.

Wat ook de reden van Gents koerswijziging moge geweest zijn, het resultaat was een kanaal Gent-Damme waarvan Gent de enige eigenaar en gebruiker was. Wat nog meer uitzonderlijk was - en totnogtoe de literatuur niet haalde -: de Lieve bestond uit twee delen. Gent bezat een smalle strook in het oosten en een veel bredere in het westen.

In de Oudburg bestond de Lieve uit een kanaal met trekweqen

Bij een scheepvaartkanaal hoorden trekwegen, want als binnenschippers niet konden zeilen, werden de bootjes van op het jaagpad getrokken of gejaagd. De acte van 1251 voorzag aan weerszijden een trekweg van 4 voet breed.[37] In de Oudburg was een voet 27,53 cm. Een jaagpad was dus zo’n 1,10 m breed. De breedte van het Lievekanaal zelf werd niet vastgelegd maar zal - waar ze gedolven moest worden - niet veel breder geweest zijn, dan strikt nodig om twee scheepjes te laten kruisen. Het reglement bepaalde dat de Lieveschuiten maximaal 2,30 m breed mochten zijn. Redelijkerwijze mag men verwachten dat de breedte van het kanaal op de waterspiegel een vijftal meter bedroeg.[38] In het oostelijke deel van de Lieve was Gents eigendom beperkt tot die kanaalbreedte en twee jaagpaden. Alles bij elkaar dus niet veel meer dan 7,5 m. In het westelijke deel was Gents eigendom tien keer zo breed: 77 m.

In het Brugse Vrije lag de Lieve in een brede strook Gentse grond

De opdeling enkel Lievekanaal in het oosten en brede Lievebermen in het westen komt grosso modo overeen met zowel een politieke en als een hydrografische grens. Enkel in het Brugse Vrije bezat Gent een strook van 77 m breed; in de Oudburg had Gent nooit meer dan Lievekanaal en -trekweg. Ook waar ze geen gebruik kon maken van bestaande waterlopen en ze over een langere afstand twee beken door een kunstmatige waterloop moest verbinden, kocht Gent geen brede strook grond op. Van welke beken van het Scheldebekken Gent gebruik maakte, wordt momenteel onderzocht.39 Vast staat dat de Lieve startte nabij het Gravensteen in een Leiearm die aansloot op een andere Leiearm, die Lieve heette - en die haar naam gaf aan de rest van het kanaal.40 Verder volgde ze op bepaalde plaatsen de loop van verschillende rivieren: de Kale, een becca nabij Beke en de Wagemakersloop.41

Had Gent in de Oudburg nergens brede Lievebermen; in het Brugse Vrije gold dat voor 91% van het Lievetrace. Het enige stukje Lieve in het Brugse Vrije waar Gent geen brede strook onteigende was de 2 km ten zuiden van de Roo(voort)gracht, tot waar de Wagemakersbeek de grens vormde met Oudburg.

Ook de hydrografische grens lag nabij de opdeling brede en smalle Lievebermen. Tot Raverschoot liep het water van nature in zuidoostelijke richting om ten noorden van Gent via achtereenvolgens de Kale, de Durme en uiteindelijk de Schelde de zee te bereiken. Voorbij Raverschoot verliep de afwatering in noordwestelijke richting, in de Westerschelde. De Lieve dwarste hier dus een waterscheidingslijn. Erg spectaculair was die waterscheiding niet. De Lieve loopt immers tussen Brugge en Gent, zo mooi bezongen door Jaques Brel als mijn platte land. Toch vormde de overschrijding in de 13de eeuw een grote uitdaging op technisch vlak. Gent loste dat probleem op met maar liefst 6 rabotten.

De brede strook staat in detail beschreven in het kaartboek van de Lieve en in de Lieve-atlas.42 Bovendien is ze duidelijk te herkennen op kaarten met perceelsaanduidingen van voor 1847. In het westelijk deel onderscheidt het Lievekanaal zich van de omringende percelering als een doorlopende strook vanwege de langwerpige percelen langs beide oevers.43 In Oost-Vlaanderen ontbreken zulke percelen omdat er in de Oudburg nooit brede Lievebermen waren. Op de Buurtwegenatlassen van 1845 zijn de Lievebermen aan de percelering te herkennen ten westen van het voormalige Steentjesrabot44; ten oosten ervan is - met uitzondering van bepaalde plaatsen, zoals bij de

Blaakstraat in Eeklo - de percelering vervaagd.[39] Dat kan verband houden met het verdwijnen van de rabotten in de 17de eeuw.

Wanneer en hoe Gent de Lievebermen verwierf.

Totnogtoe ging de literatuur voorbij aan het feit dat in de acte van 1251 enkel sprake is van het kanaal en de trekweg of zo’n 7 m breed en Gent later eigenaar blijkt van een strook van 77 m breed. Gent moet die strook in een keer verworven hebben aangezien ze bijna overal even breed was en de strook rechte perceelsgrenzen had. Logischer wijze gebeurde dat bij aanvang van de graafwerken, kort voor of in 1262, want toen kregen de eigenaars van de gronden waar de Lieve in het Brugse Vrije werd gedolven veertien dagen de tijd om hun bezwaren in te dienen bij een geschillencommissie.[40] Die klachtenbank geeft blijk van het verzet tegen de Lieve(bermen) in het Brugse Vrije. Toch ging de koop telkens door, want Gent verwierf haar Lievebermen. Meer dan eens kwam het neer op een gedwongen verkoop, waarbij Gent zwaaide met het fiat van de gravin. We kunnen dus spreken van een onteigening en wel van een massale onteigening: een strook van 77 m breed over een afstand van 23,5 km geeft een oppervlakte van 181 ha.

Waarom enkel in het Brugse Vrije een brede onteigeningsstrook?

Naar de reden waarom Gent zo’n brede strook wou (of moest ?) kopen, hebben we het raden. Politieke factoren zijn niet uitgesloten aangezien Gent in de Oudburg nergens en in het Brugse Vrije bijna overal (91%) brede Lievebermen bezat. In die zin is het merkwaardig dat er in 1251 geen sprake was van een brede onteigeningsstrook, enkel van kanaal en trekweg. Aardenburg ging in het Brugse Vrije en Gent in de Oudburg de Lieve aanleggen en uitbaten. Pas vanaf 1262, als Gent zich buiten haar invloedssfeer begaf en in het Brugse Vrije begon te delven, daagde de brede onteigeningsstrook op. Een politieke begrenzing kan duiden op een politieke reden: wilde Gent door een indrukwekkend stuk grond op te kopen haar macht tentoonspreiden in het Brugse Vrije? Of was het juist omgekeerd en eiste het Brugse Vrije dat als Gent een kanaal wou, ze een breed stuk grond moest kopen? Wat Gent tot ieders verbazing deed?

Waarom 77 m breed onteigenen voor een kanaal van 5 m breed?

De brede onteigeningsstrook kan ook een praktisch nut gehad hebben. Enerzijds kan het een eis geweest zijn van de schepenen van het Brugse Vrije. Zij hadden al zoveel disputen moeten regelen tussen eigenaars van waterlopen en aangelanden over overstromingen en baggerspecie, dat ze uit voorzorg zeer brede Lievebermen kunnen geëist hebben. In het Brugse Vrije volgde de Lieve geen natuurlijke waterlopen, tenzij misschien in Damme, waar ze mogelijk een getijdengeultje van het Zwin gebruikte, voor zover dat nog niet verzand was.

Het kanaal zou dan ook zeker regelmatig moeten worden uitgebaggerd. Dat baggerspecie tot betwistingen kon leiden, had het bestuur van het Brugse Vrije al meermaals ervaren. In 1244 had ze na een geschil bepaald dat Aardenburg enkel tijdens de baggerwerken slijk uit de Ede op de oever mocht leggen; daarna moest het weg.[41] Op brede Lievebermen zou dat probleem alvast opgelost zijn: Gent kon haar specie op haar eigen grond kwijt. Bij brede Lievebermen zou ook Gent als eerste schade lijden als de Lieve zou overstromen. Een doorsnede uit 1730 toont alvast dat de strook toen inderdaad van pas kwam als winterbedding.[42]

Anderzijds had ook Gent redenen om een strook van 77 m op te kopen. De landboeken tonen de Lievebermen als opbrengsteigendom. In de 18de eeuw zou de verkoop van de talrijke bomen op de Gentsche erve ofte baermen de stadskas spijzen; opbrengst van hakhout was voor de pachter. Die inkomsten kunnen evenwel niet verklaren waarom Gent in 1262 tien maal meer grond kocht dan strikt nodig. Mogelijk kocht Gent een brede berm om het onderhoud van het kanaal over te kunnen laten aan lokale pachters. Uit latere documenten blijkt dat de Lievebermen waren opgedeeld in percelen en dat de pachters verplicht waren om op hun stuk de Lievetrekweg, de oever en de helft van het kanaal te onderhouden. De Gentse schepenen bepaalden in 1323 dat Annekin Bodemanskint voor zijn hofstede op de Lievebermen ook verantwoordelijk was voor “den waterganc ten halven bodeme vander Lieve, dewelke hi houden moet souffisantelick op sijne costen.”[43] Jaarlijks moesten de oeverplanten uitgetrokken worden om verlanding tegen te gaan. Dat rijten was enkel lonend als het perceel voldoende opbracht als hooi- en graasland. Pachten was dus enkel rendabel als de breedte van de bermen in verhouding stond tot de lengte van de Lieve die jaarlijks moest gerijt worden. Als dat de reden was van die grote onteigeningen, dan getuigt dat wel van goed bestuur door de Gentse schepenen.

De onteigening en hergebruik van de Lieve

Gent had in de 13de eeuw een brede strook onteigend voor haar Lieve. Vijf eeuwen later werd de stad zelf onteigend. De privatisering van de Lievebermen werd al door het Oostenrijks bewind beoogd. De Gentse administratie maakte in 1780 in opdracht van Keizer Jozef II een gedetailleerde verkooplijst op van de Lievebermpercelen.[44] De eigenlijke openbare verkoop ging pas door onder het Franse Regime. Zo werd de familie Roelofs in 1813 eigenaar van de noordelijke Lieveberm vanaf haar woning aan Moerkerkebrug tot de voormalige Ketsbrug, 1,3 km verder.[45] Het Franse bewind, dat de Lievebermen deels (?)[46] verkocht aan particulieren, behield het Lievekanaal als Departementale eigendom. Onder Hollands en Belgisch regime viel het kanaal onder Provinciaal bestuur.

Midden 19de eeuw werd de Lieve gebruikt voor de aanleg van twee afwateringskanalen: in 1847-48 werd de 5 km tussen Raapschot in Moerkerke en Stroobrugge in Maldegem gebruikt voor het Leopoldkanaal en in 1854-56 werd de Lieve tussen Stroobrugge en Stoktevijver in Zomergem over ca. 12 km verbreed voor het Schipdonkkanaal. Dat laatste heet ook Afleidingskanaal van de Leie omdat het een deel van het Leiewater afleidt naar zee en zo Gent van overstrom ingen spaart. Het Leopoldkanaal is het afwateringskanaal voor de polders van Oost- en West-Vlaanderen. Volgens de eerste plannen ging het Leopoldkanaal de Lievebedding blijven volgen tot Damme, maar bij de uitvoering werd een korter trace gekozen en al in Moerkerke, bij Raapschot, naar Heist aan Zee afgebogen. Daardoor is het trace van de Lieve in Moerkerke grotendeels en in Damme volledig intact gebleven, in totaal 6 km.52 [47] Vergelijking van luchtfoto’s en de Lieve-atlas tonen hoe weinig dit landschap is veranderd.

Het Lievekanaaltje zelf verlandde, want de Provincie investeerde niet in een waterweg Moerkerke-Damme: ze verkoos steenwegen. In 1851 legde ze een steenweg aan van Sint-Kruis (Brugge) via Moerkerke naar Middelburg. Bij de aanleg van de steenweg werd de brug in Moerkerke gesloopt en de kasseibaan op de gedempte Lieve gelegd.[48] Hetzelfde gebeurde in 1866 bij de verharding van de Oude Sluissedijk in Damme ter hoogte van de voormalige Hoge Brug.[49] Nu naar Brugge varen voorgoed voorbij was, stond de gemeente Moerkerke de aangelanden toe hun helft van het kanaal in te palmen. De kadastermutatie van 1876 maakte de inname officieel.[50] Het kanaaltje, dat volgens de buurtwegenatlas van 1846 nog 8 m breed was, werd in 1876 in Moerkerke officieel van de kaart geveegd. In buurgemeente Damme bleef administratief alles bij het oude. Daar staat de Lieve ook vandaag nog op de kadasterkaarten.

De kartering van de Lieve is een ding, de realiteit een ander. De 6 km Lieve die bij de aanleg van het Leopoldkanaal gespaard bleef, werd sindsdien op 5 plaatsen gedempt. Tussen 1851 en 1872 werd het kanaaltje heel lokaal, ter hoogte van de 3 bruggen en aan het conduit gedicht; tussen 1952 en 1966 verdween een groot stuk van 700 m lang doordat noord- en zuidoever werden samengevoegd tot een groot landbouwareaal ten westen van de Conduitput in Damme.[51] Elders bleef het Lievekanaaltje open, dus zo’n 85% van de 6 km. Bij gebrek aan watertoevoer verlandde het op de meeste plaatsen tot een droge gracht. ’s Winters staat er water in.

rdp201402p035 067 page33 image19De Lieve tussen Moerkerkebrug en het Schipdonkkanaal foto © Michel Van den Broeck, 10 1 2011

Besluit

Vijf eewen lang bezat Gent in het Brugse Vrije langs haar Lievekanaal een strook grond van 77 m breed. Omwille van een goed beheer als opbrengsteigendom liet het stadsbestuur de Lievebermen meermaals in kaart brengen. Het Gentse Stadsarchief bewaart een kaartboek uit 1612 en een grotere ‘Lieve-atlas’, die we tussen 1682 en 1700 kunnen dateren. De landboeken beelden enkel de westelijke helft van de Lieve af; in die zin zou Kaartboek van de Lievebermen en Lievebermenatlas een betere benaming zijn.

De Lievebermen vormen een rechtlijnige strook van 20 roeden of 77 m breed. De rechte perceelsgrenzen bewijzen dat Gent de gronden in een keer - en dus wellicht bij de aanleg van het kanaal in 1262 - opkocht. De reden waarom Gent 181 ha (!) onteigende moet nog verder worden bestudeerd; daarvoor is een vergelijking met andere kanalen aangewezen. Wij stellen verschillende hypothesen voor. De onteigening kan een politieke reden gehad hebben, want Gent bezat in de Oudburg nergens en in het Brugse Vrije bijna overal brede bermen, m.a.w. enkel buiten haar invloedssfeer onteigende ze een brede strook. Een meer praktische reden kan zijn dat de schepenen van het Brugse Vrije Gent verplichtte een brede strook op te kopen als winterbedding en om baggerspecie te bergen. Gent kan ook een brede berm gekocht hebben om het onderhoud van het kanaal over te kunnen laten aan lokale pachters. Jaarlijks moesten zij hun helft van het kanaal rijten en dat was enkel lonend als het perceel voldoende opbracht als hooi- en graasland.

Van de 23,5 km lange ontegeningsstrook is slechts 6 km bewaard gebleven omdat de rest midden 19de eeuw gebruikt werd voor het Leopold- en het Schipdonkkanaal. De perceelsvorm van de Lievebermen, die in Moerkerke en Damme nog gaaf bewaard is, is het levend bewijs van een zeer vroege massale onteigening. Alleen daarom al verdient dit deel van de Lieve meer aandacht en een betere bescherming.

Bijlage: transcriptie van de de Lieve-atlas, Gent, Stadsarchief: 98/11

ONGEDATEERD [CA. 1690].58

[kaart 1] RAVESCHOOT

[de volgende plaatsen zijn vermeld: Roovoorde Gracht; waeter ganck naer Eeckeloo; heirwegh van Brugge naer Ghendt; Raveschoot Brugge; Blaex Straete]

[f°1 Eerste caerte                    beginnende aen roovoort |     nu genaemt roogracht westzijde van de Lieve |

n° 1 in de nieuwe  caerte     groot 487 roeden, in d’aude caerte | n° 1. |

n° 2 in de nieuwe  caerte           groot 56 roeden, in       d’aude caerte | n° 2. |

n° 3 in de nieuwe  caerte           groot 77 roeden, in       d’aude | caerte nis 3 et 4.                   |

[f°] n° 4 in de nieuwe caerte groot 91 roeden, in d’aude | caerte nis 5 et 6. | n° 5 in de nieuwe caerte groot 52 roeden, in d’aude | caerte n° 7. | n° 6 in de nieuwe caerte groot 92 roeden, in d’aude | caerte n° 8. |

[f°] n° 7 in de nieuwe caerte groot 115 roeden, in d’aude caerte | n° 9. | n° 8 in de nieuwe caerte groot 100 roeden, in d’aude caerte | n° 10. | n° 9 in de nieuwe caerte groot 109 roeden, in d’aude | caerte n° 11. |

[f°] n° 10 in de nieuwe caerte groot 18 roeden, in d’aude caerte | n° 12. | n° 11 in          de nieuwe   caerte  groot 130                     roeden, in d’aude caerte | nis 13 et       14. |

n° 12 in         de nieuwe caerte                             groot 124 roeden, in d’aude | caerte nis 15 et        16. |

[f°] n° 13 in de nieuwe caerte groot 58 roeden, in d’aude caerte | n° 17. |

n° 14 in de nieuwe caerte groot 155 roeden, commende noort | jeghens de Raveschoot straete

in in d’aude caerte nis 18 ende 19. |Oost sijde van de Lieve |

n° 15 in de nieuwe caerte groot 463 roeden, in d’aude | caerte nis 20, 21 ende 22. |

[f°] n° 16 in de nieuwe caerte groot 450 roeden, in d’aude caerte | n° 23. |

[op kaart: 405 roeden]

n° 17 in         de nieuwe caerte                   groot 403    roeden, in d’aude caerte          | n° 24.              |

n° 18 in         de nieuwe caerte                   groot 452    roeden, in d’aude caerte          | n° 25.              |

[f°] n° 19 in de nieuwe caerte groot 171 roeden, in d’aude caerte wesende | deel van n° 26. | n° 20 in de nieuwe caerte                          groot 330 roeden, in d’aude caerte deel van | n° 26. |

n° 21 in         de nieuwe caerte    groot 413   roeden, in d’aude caerte n° 27. |

[f°] n° 22 in de nieuwe caerte groot 207 roeden, in d’aude caerte n° 28. | n° 23 in          de nieuwe   caerte  groot 202           roeden, in d’aude caerte       n° 29. |

n° 24 in         de nieuwe caerte                   groot 313    roeden, in d’aude caerte          n° 30. |

[f°] n° 25 volghens de nieuwe caerte het waeter van de Lieve | beginnende van aen de Roovoort tot aen de brugghe van Raveschoot groot | bevonden 657 roeden. | n° 26 in de nieuwe caerte groot 672 roeden, in d’aude caerte n° 33 | met een deel van n° 31. | n° 27 in de nieuwe caerte groot 91 roeden, in d’aude caerte n° 32. |

[f°] n° 28 in de nieuwe caerte groot 100 roeden, in d’aude caerte deel | van n° 31. |

n° 29 in de nieuwe caerte groot 152 roeden, wesende in d’aude caerte | deel van nis 40, 41 ende 42 door het verlegghen van de Lieve. |

n° 30 in de nieuwe caerte groot 161 roeden, in d’aude caerte | nis 34 et 35. |

[f°] n° 31 in de nieuwe caerte groot 422 roeden ende wesende eenen aerdt | in d’aude caerte nis 36 et 37. |

n° 32 in de nieuwe caerte groot 76 roeden, in d’aude caerte | nis 38 et 39. | n° 33 in de nieuwe caerte groot 560 roeden, in d’aude caerte n° 43. |

[f°] n° 34 volghens de nieuwe caerte het waeter van de Lieve te | beginnen van aen Raveschoot brugghe tot ontrent het rabot te | Blacx groot bevonden 446 roeden. |

58 Met dank aan Jan Hutsebaut

[f°] [kaart 2] Balger Houcke en Rabot ten Doorekens

[de volgende plaatsen zijn vermeld: Blaecx put; Planterije; Buijse; Rabot ten Dooreken; straete naer Eeckeloo; den Craem Bulck; Balgerhoucke]

[f°] Tweede caerte beginnende op den oost cant | van de Lieve |

n° 35 in de nieuwe caerte groot 652 roeden is eene planterije | competerende dese stadt, in d’aude caerte deel van n° 45. |

n° 36 in de nieuwe caerte groot 613 roeden wesende eenen meersch | noort den naervolghenden cheijns, loopende met een bijle langst de | voorschreven planterije tot aen Blacx put, in d’aude caerte wesende deel | van n° 45. |

n° 37 in de nieuwe caerte groot 368 roeden, wesende een behuijsde | hofstede ende gersinghe, in d’aude caerte deel van n° 45. |

[f°] n° 38 in de nieuwe caerte groot 907 roeden wesende een partije | gersijnghe beplant met boomen beginnende aen het rabot te Doorekens | tot aen het gebruijck van Jan Goossens, in d’aude caerte n° 46. |

n° 39 in de nieuwe caerte groot 398 roeden, wesende een partije | landt,   in d’aude                  caerte n° 49.

n° 40 in de nieuwe caerte groot 796 roeden wesende eene partije | landt    genaemt                               den

Craembulck in d’aude caerte n° 50. |

[f°] n° 41 in de nieuwe caerte groot 161 roeden, in d’aude caerte n° 51. | n° 42 in de   nieuwe caerte groot 150  roeden, in d’aude caerte | nn° 52. |

n° 43 in de nieuwe caerte groot 112      roeden, in d’aude caerte n° 53. |

[f°] West cant van de Lieve,

n° 44 in de nieuwe caerte groot 775 roeden, wesende gersinghe | beplant met boomen, beginnende aen blacxput tot aen eenen | scheegracht, in d’aude caerte deel van n° 44 | n° 45 in de nieuwe caerte groot 776 roeden, wesende gersijnghe | beplant met boomen, beginnende aen den voornoemden scheegracht tot | aen het rabot te Doorekens, in d’aude caerte deel van n0 44. |

n° 46 in de nieuwe caerte groot 1099 roeden, wesende gersinghe | beplant met boomen beginnende van aen Doorekens rabot tot aen het | gebruijck van de weduwe Pieter Vermeersch, in d’aude caerte deel van n° 47. |

[f°] n° 47 in de nieuwe caerte groot 286 roeden, wesende Bosch | in d’aude caerte n° 48 | n° 48 in de nieuwe caerte groot 597 roeden wesende gersijnghe | beplant met boomen, beginnende aen het gebruijck van de weduwe | Pieter Vermeersch tot aen den scheecant op den houck van de straete | in d’aude caerte deel van n° 47. |

n° 49 in de nieuwe caerte groot 415 roeden wesende een | partije landt beplant met boomen beginnende aen den voorschreven scheecant | op den houck van de straete, loopende met eenen beck, in d’aude caerte | deel van n° 47. |

[f°] n° 50 in de nieuwe caerte groot 124 roeden wesende deel van | eene behuijsde hofstede, in d’aude caerte n° 54. |

n° 51 in de nieuwe caerte groot roeden, wesende deel van eene behuijsde hofstede ligghende recht over de brugghe van balverhoecke | in d’aude caerte n° 55. |

n° 52 volgens de nieuwe caerte het waeter van de Lieve | beginnende over het rabot te Blacx op den houck van de planterije der | stadt, tot aen Doorekens rabot groot bevonden 529 roeden.

[f°] n° 53 volghens de nieuwe caerte het waeter van de Lieve | beginnende aen Doorekens rabot tot aen de brugghe van Balverhoecke | groot bevonden 503 roeden. |

[f°] [kaart 3] Van Balgerhoucke tot Steenkens

[vermelde plaatsen: Balgerhoucke; Steenkens; Moer Straete]

[f°] Derde caerte beginnende aen Balgerhoucke | brugghe westsijde van de Lieve |

n° 54 in de nieuwe caerte groot 275 roeden wesende een behuijsde | hofstede, commende met den suijteijnde jeghens Balgerhoucke brugghe in d’aude | caerte n° 56. |

n° 55 in de nieuwe caerte groot 437 roeden wesende twee partijen | meersch, in d’aude caerte nis 57 ende 58. | n° 56 in de nieuwe caerte groot 140 roeden wesende een bosselken | abouterende ter suijtsijde jeghens het gebruijck van de weduwe Armant Verstringhen, in d’aude caerte deel van n° 65. | [f°] n° 57 in de nieuwe caerte groot 611 roeden wesende een partije | gersijnghe beplant met boomen, commende suijt jeghens het voorschreven | bosselken, noort west de volghende partije, in d’aude caerte deel van n° 65. |

n° 58 in de nieuwe caerte groot 365 roeden wesende gersinghe | insghelijcx beplant met boomen, commende suijt oost de voorschreven partije | ende noort west de volghende partije, in d’aude caerte deel van n° 65. |

n° 59 in de nieuwe caerte groot 400 roeden, wesende gersinghe | beplant met boomen, commende suijt oost jeghens de voorschreven partije | en de noort west jeghens eenen gracht daer een buijse in light, in d’aude | caerte deel van n° 65. |

[f°] n° 60 in de nieuwe caerte groot 570 roeden, wesende gersijnghe | beplant met boomen alsvooren, commende suijt oost jeghens de voorschreven | partije ende noort west de volghende, in d’aude caerte deel van n° 65. |

n° 61 in de nieuwe caerte groot 256 roeden wesende gersijnghe beplant | alsvooren, commende suijt jeghens de voorschreven partije ende streckende recht over Steentiens put, in d’aude caerte ingsgelijcx deel van n° 65. |

n° 62 in de nieuwe caerte groot 257 roeden, commende met den | suijeijnde jeghens de brugge van Balgerhoucke in d’aude caerte nis 59 et 60. |

[f°] n° 63 in de nieuwe caerte groot 154 roeden, commende met den suijteijnde | jeghens de voorschreven partije, ende met den nooreijnde jeghens den voetwegh | in d’aude caerte n° 61. | n° 64 in de nieuwe caerte groot 90 roeden wesende een behuijsde | hofstede suijt jeghens den voorschreven voetwegh, noort de volghende | partije, in d’aude caerte n° 62. | n° 65 in de nieuwe caerte groot met den Leijbarm 166 roeden | wesende een behuijsde hofstede met den lochtinck daer achter commende | met den suijteijnde jeghens de voorschreven partije, ende noort de volghende | in d’aude caerte n° 63. |

[f°] n° 66 in de nieuwe caerte groot 134 roeden wesende gersinghe | commende met den suijteijnde jeghens de voorschreven hofstede, ende noort de | volghende wesende deel van n° 64 in d’aude caerte|

n° 67 in de nieuwe caerte groot 650 roeden wesende gersijnghe | beplant met boomen suijt de voorschreven partije, ende noort de volghende | separerende met sijne grachten wesende deel van n° 64 in d’aude caerte. |

n° 68 in de nieuwe caerte groot 393 roeden wesende gersijnghe | beplant alsvooren ligghende in sijne grachten, suijt de voorschreven partije | ende noort de volghende, sijnde deel van n° 64 in d’aude caerte. |

[f°] n° 69 in de nieuwe caerte groot 572 roeden wesende gerijnghe | beplant alsvooren ligghende in sijne grachten, suijt de voorschreven partije | ende noort omtrent Steentjens put, sijnde deel van n° 64 in d’aude caerte. |

n° 70 het waeter van de Lieve volghens de nieuwe caerte | te beginnen van aen Balgerhoucke brugghe tot Steentjensput groot | bevonden 767 roeden. |

[f°] [kaart 4] Van Steenkens tot Celien Brugge

[vermeld op kaart: Steenkens; Straete van Adegem; Moer Straete; Leen Dreve; Celie Brugge; Straete naer Ste Laurijns]

[f°] Vierde Caerte noort oost sijde van de Lieve

n°. 71. in de nieuwe caerte groot 422 roeden wesende een partije gerijnghe met een hofstede daerop streckende bij de moerstraete noort west de volghende partije wesende deel van n°. 66 in d'oude caerte.

n° 72 in de nieuwe caerte groot 302 roeden wesende gersijnghe beplant met boomen, suijt oost de voorschreven hofstede ende noort west de volghende planterije, in d'oude caerte deel van n°. 66.

n°. 73. volgens de nieuwe caerte groot 762 roeden wesende eene planterije suijt oost de voorschreven partije ende noort west de Leendreve hier mede gaende, in d'oude caerte deel van n°. 66.

[f°] n°. 74. in de nieuwe caerte groot 1601 roede wesende gersynghe beplant met boomen suijt oost de voorschreven Leendreve ende noortwest de volghende planterije, in d'oude caerte deel van n°. 66.

n° 75 in de nieuwe caerte groot 278 roeden wesende eene planterije suijt oost de voorgaende partije met den scheegracht noort west de volghende hofstede, in d'oude caerte deel van n°. 72. n° 76 groot 333 roeden wesende eene behuijsde hofstede | suijt oost de voorschreven planterije ende noort west de straete leedende van | Celiebrugge naer de prochie van Ste Laureijns, in d’aue caerte deel van n° 72. |

[f°] n° 77 in de nieuwe caerte groot 1552. roeden wesende gersijnghe beplant met boomen beginnende suijt oost van ontrent steentjensput, ende noort west de volghende partije met eenen scheegracht, in d'oude caerte n°. 67.

n°. 78. in de nieuwe caerte groot 520 Roeden wesende gersinghe beplant met boomen, suijt oost de voorgaende partije ende noort west de volghende in d'oude caerte n°. 68. n° 79 in de nieuwe caerte groot 207 roeden, wesende eene partije | landt, suijt oost de voorgaende, ende noort west de volghende hofstede, in d’aude | caerte n° 69. |

[f°] n° 80 in de nieuwe caerte groot 149. roeden, wesende eene behuijsde hofstede, suijt oost de voorschreven partije ende noort west de volgende hofstede, in d'oude caerte n°. 70.

n° 81 in de nieuwe caerte groot 23. roeden, wesende een hofstedeken ligghende suijt oost de voorgaende, ende noort west de volgende in d'oude caerte deel van n°. 70. n° 82 in de nieuwe caerte groot 30 roeden wesende een | hofstedeken recht over Celiebrugghe, suijt oost de voorgaende, ende noort west | de straete, in d’aude caerte n° 71. |

[f°] n° 83 volgens de nieuwe caerte het waeter van de Lieve | van aen Steentjensput tot aen de Celiebrugge groot bevonden 791 roeden. |

[f°] [kaart 5] van Celien tot voor by den Aerdenborgschen wegh

[vermeld: Straete naer Ste. Lauryns; Celien Brugge; Vyver Straetjen; den veldam;

Aerdenborgschen wegh]

[f°] Vijfde Caerte noort oost sijde van de Lieve

n° 84. in de nieuwe caerte groot 101. Roede wesende den aert bij celie brugge commende suijt oost teghen de straete loopende naer Sinte Laureijns ende noort west de volghende hofstede, in d'oude caerte n°. 73.

n° 85. in de nieuwe caerte groot 60. roeden wesende eene hofstede suijt oost den voorschreven aert, ende noort west de volghende hofstede, in d'oude caerte n°. 74. n° 86 in de nieuwe caerte groot 196. roeden wesende eene hofstede suijt oost de voorgaende, ende noort west de volghende in d'oude caerte n°. 75.

[f°] n° 87. in de nieuwe caerte groot 407. roeden wesende een hofstedeken met een partije gersinghe, suijt oost de voorschreven hofstede, ende noort west de volghende, in d'oude caerte n°. 76. ende 77.

n° 88. in de nieuwe caerte groot 1003. roeden wesende gersinghe beplant met eenighe boomen beginnende aen de voorschreven partije, ende eijndighende aen den Veltdam sijnde noort west de volghende partije, in d'oude caerte n°. 78. ende een deel van n°. 79. n° 89. in de nieuwe caerte groot 517. roeden wesende gersinghe beplant met boomen suijt oost de voorgaende aen den Veltdam ende eijndighende noort west aen den ardenborghschen wegh, in d'oude caerte deel van n°. 79.

[f°] n° 90. in de nieuwe caerte groot 274. roeden wesende gersinghe beplant met boomen, suijt oost de voorgaende ende noort west eijndighende recht over den scheegracht ligghende ter suijtsijde van de liee, in d'oude caerte deel van n°. 83.

suijt sijde van de Lieve

n° 91. in de nieuwe caerte groot 1200 Roeden wesende een hofstede teghen Celiebrugghe met een partije gersijnghe noort west de volghende partije in d'oude caerte n°. 80.

n° 92. in de nieuwe caerte groot 350. roeden wesende gersijnghe suijt oost de voorschreven partije ende noort west de volghende loopende een weijnigh voor bij den veltdam in d'oude caerte deel van n°. 81.

[f°] n° 93. in de nieuwe caerte groot 511 roeden suijt oost de voorschreven partije ende noort west de volghende met eenen scheegracht ligghende recht over den nardenburgschen wegh wesende deel van n°. 81 in d'oude caerte

n° 94. in de nieuwe caerte groot 566. roeden , suijt oost de voorgaende partije met den scheegracht ende noort west eenen scheegracht ligghende met eene buijse naest de meerschen in d'oude caerte deel van n°. 81.

n° 95. het waeter van de lieve te beginnen van aen celiebrugge, tot voorbij den ardenburgschen wegh, emmers tot aen den scheegracht daer een buijse in light naest de meerschen groot bevonden 924 Roeden.

[f°] [kaart 6] Raepen Brugge

[vermeld: waeteringhe; Noordt Brouck; Boter Brugge nu Raepen Brugge]

[f°] Sesde caerte noort oostsijde van de Lieve

n° 96 in de nieuwe caerte groot 1950 roeden, wesende gersijnghe beplant met boomen, beginnende noort west aen den scheegracht ter suijtsijde van de lieve ende eijndighende aen den pacht van Jooris Cruijl, in d’oude caerte deel van n° 88

n° 97 in de nieuwe caerte groot 650 roeden wesende gersijnghe beplant als vooren, suijt oost de voorschreven partije met eenen scheecaert ende eijndighende noort west de boterbrugghe geseijt Raepenbrugghe in d’oude caerte n° 84 suijt zijde van de Lieve

n° 98 in de nieuwe caerte groot 3635 roeden wesende eene partije gersinghe beplant met boomen, oost den scheegracht daer eene buijse in light naest de meerschen ende noort west tot aen de boterbrugge geseijt raepenbrugge in d’oude caerte n° 82

[f°] n° 99 het waeter van de lieve van aen den scheegracht daer de buijse in light naest de meerschen tot aen de boterbrugge geseijt raepenbrugghe groot bevonden 1092 Roeden [f°] [kaart 7] van de Raepen Brugge tot voor by Strooprocx Brugge

[vermeld: Boter Brugge nu Raepen Brugge; Straete naer Moerhuyse; Straete naer Maldegem; Noord Brouck Waeteringe; Noordt Brouck Waeteringe; Slepen dam waeteringe; Straete naar d’eede; Padde Poel waeteringe]

[f°] Sevenste caerte noort oost sijde van de lieve

n° 100 in de nieuwe caerte groot 2543 roeden wesende gersinghe beplant met boomen suijt oost de boterbrugge geseijt Raepenbrugge ende streckende tot aen de strooprocxbrugge gheseijt Raepen brugghe in d’oude caerte n° 85.

n° 101 in de nieuwe caerte groot 124 Roeden wesende een huijs ende lochtinck ligghende op de noortsijde van de voorschreven partije naest de straete recht over de strooprocxbrugge geseijt stroobrugge in d’oude caerte deel van n° 85

n° 102 in de nieuwe caerte groot 542 roeden wesende eene behuijsde hofstede met eenighe plantage van boomen commende suijt oost de stroobrugge ende noortwest tot recht over de Slependamme waeteringhe in d’oude caerte nis 87 et 88.

[f°] n° 103 in de nieuwe caerte groot 130 roeden, ligghende suijt oost de voorgaende ende noort west de paddepoele waeteringe sijnde deel van n° 89 in d'oude caerte suijt west sijde van de Lieve

n° 104 in de nieuwe caerte groot 257 roeden wesende een hofstede ende gersinghe suijt oost de boterbrugge nu raepenbrugghe ende noort west de volghende partije, in d’oude caerte deel van n° 86.

n° 105 in de nieuwe caerte groot 1230 roeden wesende gersijnghe beplant met boomen suijt oost de voorschreven ende noort west de strooprocxbrugghe geseijt stroobrugge in d’oude caerte deel van n° 86.

[f°] n° 106 in de nieuwe caerte groot 863 roeden wesende gersinghe beplant met boomen suijt oost de stroobrugge, ende noort west de paddepoele waeterijnge in d’oude caerte deel van n° 91.

n° 107 het waeter van de Lieve beginnende aen de boterbrugghe geseijt raepenbrugge tot aen de stroobrugge groot bevonden 576 roeden n° 108 het waeter van de Lieve beginnende aen de stroobrugge tot aen de paddepoele waeterijnghe groot bevonden 299 roeden

[f°] [kaart 8] van Paddepoel waeteringe tot vacke vaerdeken

[vermeld: den wacht dyck; vaeke vaerdeken; paddepoel waeteringe]

[f°] Achtste caerte noort oostsijde van de Lieve

n° 109 in de nieuwe caerte groot 5706 roeden wesende gersinghe beplant met boomen beginnende suijt oost teghen de paddepoele waeteringhe streckende tot recht over het vaecke leijken, in d’oude caerte deel van n° 89

suijt west sijde van de Lieve

n° 110 in de nieuwe caerte groot 2201 Roede beginnende aen de paddepoel waeteringhe streckende tot aen het vaecke leijken in d’oude caerte n° 91.

n° 111 in de nieuwe caerte het waeter van de Lieve aen paddepoele waeterijnghe tot aen vaecke leijken groot bevonden 1140 Roeden.

[f°] [kaart 9] van Vacke Vaerdeken tot Leestiens Brugge

[vermeld: Leestjens Brugge; Brievers wegh; Vacke vaerdeken; Straete van het Achtergaeltjen; Middelborgsche vaert; Straete naer Middelborg]

[f°] Neghenste caerte noorsijde van de Lieve

n° 112 in de nieuwe caerte groot 1321. roeden, wesende gersijnghe beplant met boomen beginnende oost rechtover het vaerke Leijken ende streckende tot aen het middelburghs vaerdeken in d’oude caerte deel van n° 89 ende 90.

n° 113 in de nieuwe caerte groot 2075 roeden, beginnende aen het middelburghs vaerdeken ende streckende tot aen leestjens brugghe in d’oude caerte deel van n° 96.

Suijtsijde van de Lieve

n° 114 in de nieuwe caerte groot 1322 roeden wesende gersijnghe beplant met boomen beginnende aen het vaecke leijken ende eijndighende aen den Brievers wegh, in d’oude caerte n° 92.

[f°] n° 115 in de nieuwe caerte groot 1126 roeden beginnende oost aen den brieverswegh ende eijndighende aen leestjens brugghe in d’oude caerte nis 93: 94: ende een deel van n° 95. n° 116 het waeter van de Lieve van aen het vaecke leijken tot aen den brieverswegh groot bevonden 462 Roeden.

n° 117 het waeter van de Lieve van aen den brieverswegh tot aen Leestjensbrugghe groot bevonden 420 Roeden.

[f°] [kaart 10] Van Leestjens Brugge tot Raps Goedt

[op kaart vermeld: Leestjens Brugge; duycker; Straete naer het noorden; waeter loop van Soetendael; Raps Goedt]

[f°] Thiende caerte noort sijde van de Lieve

n° 118 in de nieuwe caerte groot 1605 roeden oost Leestjens brugghe | loopende tot aen den duijcker in d’aude caerte deel van n° 96. |

n° 119 in de nieuwe caerte groot 3975 roeden beginnende aen den | voorschreven duijcker streckende tot aan weijnigh voor bij Raepsgoet aen de straete | in d’aude caerte deel van n°

  1. |

n° 120 in de nieuwe caerte groot 175 roeden wesdende eene | behuijsde hofstede oost Leestjens brugghe in d’aude caerte deel van n° 95. |

[f°] n° 121 in de nieuwe caerte 747 roeden, oost de voorschreven | hofstede west den duijcker, in d’aude caerte deel van n° 95. |

n° 122 in de nieuwe caerte groot 2428 roeden beginnende | oost den voorschreven duijcker, ende eijndighende aen Raepsgoet wesende | deel van n° 95 in d’aude caerte. |

n° 123 het waeter van de Lieve van aen Leestjens brugghe | tot aen Raepsgoet groot bevonden 1275 roeden. |

[f°] [kaart 11] van Raps Goedt tot Moerkerck Brugge [vermeld: Raps Goedt, Hooren Dijck; waeter Loop van Scheewege; Moerkerck Brugge]

[f°] Elfste caerte noort oost sijde van de Lieve

n° 124 in de nieuwe caerte groot 1091 roeden wesende gersijnghe ten deele beplant met boomen beginnende oost ontrent Raepsgoet aen de straete tot voor bij een cleen huijseken bewoont bij de weduwe blomme in d'oude caerte deel van n° 97.

n° 125 in de nieuwe caerte groot 2507 roeden wesende gersinghe beplant met boomen, oost de voorschreven partije streckende tot aen den cheijns van paulus van Imselroij [?] in d'oude caerte deel van n° 97.

n° 126 in de nieuwe caerte groot 74 roeden wesende eene behuijsde hofstedeken geleghen in de voorschreven partije, in d'oude caerte deel van n° 97.

[f°] n° 127 in de nieuwe caerte groot 33 roeden wesende lochtinck west den volghenden cheijns van paulus van Jmstelroy in d'oude caerte deel van n° 97.

n° 128 groot 300 roeden oost de voorschreven partije ende west de moerkerckbrugghe in d'oude caerte n° 98.

suijt sijde van de Lieve

n° 129 in de nieuwe caerte groot 44 roeden wesende een cleen hofstedeken ontrent Raepsgoet in d'oude caerte n° 99.

[f°] n° 130 in de nieuwe caerte groot 2215 roeden beginnende aen Raepsgoet streckende west de volghende partije wesende deel van n° 99 in d'oude caerte

n° 131 in de nieuwe caerte groot 385 roeden wesende een partije landt oost de voorschreven

partije suijt den pacht van Lenaert van Damme in d'oude caerte deel van n° 99.

n° 132 in d'oude caerte groot 200 roeden wesende een behuijsde hofstede ende lochtinck oost

de voorschreven partije ende suijt de moerkercke brugghe in d'oude caerte n° 100

[f°] n° 133 het waeter van de Lieve beginnende aen raepsgoet tot aen de moerkercke brugghe

groot bevonden 1038 Roeden

[f°] [kaart 12] van Moerkerck Brugge, tot west Ley Brugge [vermeld: Straete van West Ley Brugge; Kerck Straet; Moerkerck Brugge; Pael Sraete]

[f°] Twaelfste caerte noortsijde van de Lieve

n° 134 in de nieuwe caerte groot 172 roeden wesende een behuijsde hofstede oost de moerkercke brugghe, ende west de volghende partije in d'oude caerte n° 104 n° 135 in de nieuwe caerte groot 2629 roeden wesende gersinghe beplant met boomen, oost de voorschreven hofstede ende streckende west tot aen de volghende partije in d'oude caerte n° 105

n° 136 in de nieuwe caerte groot 344 roeden wesende gersijnghe beplant met boomen oost de voorschreven partije commend ewest tot aen de straete van de westleijbrugghe in d'oude caerte n° 105.

[f°] suijtzijde van de Lieve

n° 137 in de nieuwe caerte groot 427 roeden wesende een behuijsde hofstede ende lochtinck, oost de moerkercke brugghe, ende west den cheijns van Emanuel verbuijt, in d'oude caerte n° 101

n° 138 in de nieuwe caerte groot met den traegel 230 roeden wesende een behuijsde hofstede, oost de voorschreven hofstede, ende west de volghende partije, in d'oude caerte n° 102

n° 139 in de nieuwe caerte groot 157 roeden, wesende gersijnghe oost den voorschreven cheijns van Emanuel verbuijt, ende west de paelstraete ofte volghende hofstede, in d'oude caerte deel van n° 103

[f°] n° 140 in de nieuwe caerte groot 109 roeden, wesende een behuijsde hofstede ende lochtinck, oost de voorschreven gersijnghe, ende west den cheijns van Jan Caniere, in d'oude caerte deel van n° 103

n° 141 in de nieuwe caerte groot 191 roeden, wesende een behuijsde hofstede, oost de voorschreven, ende west de volghende partije, in d'oude caerte deel van N° 103.

n° 142 in de nieuwe caerte groot 1875 roeden, wesende gersijnghe beplant met boomen, oost den voorschreven cheijns, ende streckende tot aen de westleijbrugghe in d'oude caerte deel van n° 103 [f°] n° 143 het waeter van de Lieve beginnende aen de moerkercke brugghe tot aen de westleijbrugghe groot bevonden 828 Roeden.

[f°] [kaart 13] van west ley Brugge tot Boonhoucke

[vermeld: condwiet te Boonhoucke; west ley Brugge; Straete van West Ley Brugge]

[f°] Derthiende caerte noortsijde van de Lieve

n° 144 in de nieuwe caerte groot 1816 roeden wesende gersinghe beplant met boomen beginnende oost de straete van westleijbrugghe, ende west tot aen het conduit te boonhoucke in d'oude caerte n° 106

Suijtzijde van de Lieve

n° 145 in de nieuwe caerte groot 440 roeden, wesende gersinghe beplant met boomen commende suijt oost teghen de westleijbrugge ende west de volghende partije, in d'oude caerte tweeden n° 103 ende deel van n° 107

n° 146 in de nieuwe caerte groot 2712 roeden, wesende gersinghe beplant met boomen, oost de voorschreven partije streckende west tot teghen het conduit te boonhoecke in d'oude caerte deel van n° 107.

[f°] n° 147 het waeter van de Lieve van aen de westleijbrugghe tot aen het conduit te boonhoecke groot bevonden 657 roeden

[f°] [kaart 14] van boonhoucke den zuydt dyck

[vermeld: den zuydt dyck; Bernard de Poever; Condwiet te Boon houcke]

[f°] Veerthiende Caerte noort oost sijde van de Lieve

n° 148. in de nieuwe caerte groot 606. roeden wesende gersinghe oost het conduit te boonhoecke, ende noort west de volghende partije, in d'aude caerte deel van n°. 109. n° 149.. in de nieuwe caerte groot 1318. roeden wesende gersinghe oost de voorschreven partije, ende noort west den suijtdijck, in d'aude caerte deel van n°. 109.

Suijtzijde van de Lieve

n° 150. in de nieuwe caerte groot 594. roeden, wesende gersinghe west het conduit te boonhoecke streckende tot op den ommekeer van de Lieve in d'aude caerte deel van n°. 108. [f°] n° 151. in de nieuwe caerte groot 1055. roeden wesende saeijlandt oost de voorschreven partije, ende noort west de volghende partije in d'oude caerte deel van n°. 108.

n° 152. in de nieuwe caerte groot 975. roeden wesende saeijlandt suijt oost de voorschreven partije, ende streckende noort west tot aen den huijse van bernard de pover, in d'oude caerte deel van n°. 108.

n° 153. in de nieuwe caerte groot 1251. roeden wesende saeijlandt beginnende suijt oost aen den huijse van bernard de pover, ende streckende tot ontrent den suijtdijck scheedende met eenen gracht in d'aude caerte deel van n°. 108.

[f°] n° 154. het waeter van de Lieve van aen het Conduit te boonhoecke tot aen den zuijtdijck groot bevonden 769 roeden.

[f°] [kaart 15] Van den zuydt dyck tot binnen Damme |

[de volgende plaatsen zijn vermeld: den zuydt dyck; Hulster Loo Straete; Hooghe Brugge; Sinte Jooris; Gerrenaert merckt; Damme]

[f°] Vijfthiende caerte noort oostzijde van | de Lieve. |

n° 155 in de nieuwe caerte groot 742 roeden wesende gersinghe | suijt oost den suijdtdijck ende noort west de hooge brugghe, in d’aude caerte deel van |n° 110. | n° 156 in de nieuwe caerte groot 487 roeden wesende een | partije saeijlandt beginnende suijt oost teghen d’hooghe brugghe, suijt de Lieve | ende den Gouverneur van Damme, ende noort west den selven Gouverneur, in | d’aude caerte deel van n° 110. |

n° 157 in de nieuwe caerte groot 150 roeden, wesende | saeijlandt, noort oost de voorschreven partije, suijt west de Lieve, ende noort west | de volghende partije. |

[f°] n° 158 in de nieuwe caerte groot 352 roeden wesende saeylandt| suijt oost de voorschreven partije, suijt west ende noort west de veste waeters | suijt west zijde van de Lieve | n° 159 in de nieuwe caerte groot 566 roeden, wesende | saeylandt, beginnende suijt oost weijnigh voor bij de suijtdijck met een | gracht, noort west de volghende partije, in d’aude caerte deel van n° 108 |

n° 160 in de nieuwe caerte groot 1138 roeden, wesende | saeijlandt, suijt oost de voorschrevenpartije, noort west den cheijns van Pieter | de Lannoy in d’aude caerte deel van n° 108 |

[f°] n° 161 in de nieuwe caerte groot 311 roeden, wesende een | behuijsde hofstede ende gersijnghe, suijt oost de voorschreven partije landt, ende suijt | west mijn heer Cornelis ende Jan van Loo, in d’aude caerte deel van n° 108. |

n° 162 in de nieuwe caerte groot 133 roeden wesende de | straete aen d’hooghe brugghe met de gersinghe langst de Lieve, in d’aude caerte | deel van n° 108. |

n° 163 het waeter van de Lieve te beginnen van aen | den suijtdijck tot aen de hooghe brugghe groot bevonden 369 roeden. |

[f°] n° 164 het waeter van de Lieve van aen d’hooghe brugghe | tot op den houck van het gebruijck van den gouverneur van Damme hier vooren | gebracht n° 157 in de nieuwe caerte groot bevonden 105 roeden |

n° 165 in de nieuwe caerte geweest sijnde eene gemetste | sluijse commende teghen de vaert van Damme naer Brugge alsnu vervallen |

Binnen de stadt Damme op de | noort oostzijde van de Lieve. |

n° 166 wesende een strepe gersinghe langst de Lieve | groot 14 roeden beplant met holme boomen. |

[f°] n° 167 wesende eene strepe gersinghe op de noort oostzijde | van de Lieve beplant met holme boomen groot 30 roeden |

n° 168 wesende een strepe gersinghe beplant met holme | boomen op de suijt oostsijde van de Lieve groot 122 roeden beginnende t’ijnden | de geernaert merct tot in de vaert van Damme naer Brugghe. |

n° 169 wesende een deel van de Lieve beginnende van | teijnden de geernaert merct tot in de vaert van Damme naer Brugghe groot | 108 roeden. |

[f°] n° 170 wesende eene partije gersinghe op de noortsijde | van de voorschreven Lieve, suijt oost het gebruijck van het Gilden van Ste Jooris | ende noort west de vaert van Damme naer Brugghe ende noortoost de vesten van | Damme groot 352 roeden. |

n° 171 wesende een partije gersinghe beplant met | holme boomen suijt oost Jan Pinckel suijt west de plantage deser stadt, ende | noort west de voorschreven partije.

 

[1]   VAN UYTVEN R., Het stedelijk leven in de 11de- 14de eeuw in: Algemene Geschiedenis van de Nederlanden, (NAGN), deel 2, Haarlem, Fibula-Van Dishoeck, 1982, p. 174.

[2]   TERMOTE J. In :ZWAENEPOEL A., De Broeken van de IJzer- en Handzamevallei, Brugge, 2011, p. 25.

[3]   DECAVELE J., Gent op de wateren en naar de zee, Antwerpen, 1976, p. 38

[4]   Gent, Stadsarchief: Lieve-atlas, 98/11, ongedateerd [ca. 1690 ]

[5]

BEYLS Pieter, Een werck seer schoon gemeten. Studie van de archiefvorming en de terminologie van de landboekhouding in het graafschap Vlaanderen (16de-18de eeuw), Gent, 2013.

[6]   17 km van de 23 km.

[7]   1 Gentse roede = 14 voeten van 27,53 cm =3,84 m; 20 roeden =76,8 m.

[8]   Gent, Stadsarchief: Kaartboek van de Lieve, 529/6, ongedateerd, 17de-18de eeuw [1612]; Gent, Stadsarchief: Lieve-atlas, 98/11, ongedateerd, 17de-18de eeuw [ca. 1690 ]

[9]   Met dank aan Mathias Vanden Bulcke, planningsverantwoordelijke Bekken van de Brugse Polders, Vlaamse Milieumaatschappij.

[10] TERRYN C., Damse Lieverelicten: 1. de voorlopers van de Leestjesbruggen op de grens van Maldegem in: Erfgoedblad Damme, jg. 14, 2013, nr 3, p. 12.

TERRYN C., Het conduyt bij Leestjes van rond 1641 was het tweede konduit van Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve en is een van de vele Lieverelicten in Erfgoedblad Damme, jg. 14, 2013, nr 3,

11                     NOTTEBOOM H., Het ontstaan van de Lieve in: ANDRIES A., De Lieve tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, 2008, p. 21.

12   TERRYN C., Het conduyt bij Leestjes van rond 1641 was het tweede konduit van Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve en is één van de vele Lieverelicten in Erfgoedblad Damme, jg. 14, 2013, nr 3,

[13]  NOTTEBOOM H., Bruggen, rabotten en duikers in: ANDRIES A., De Lieve tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, 2008, p. 45.

[14]

DECAVELE J., Gent op de wateren en naar de zee, p. 41.

[15]  HADFIELD, Ch., World canals. Inland navigation past and present (Newton Abbott / Londen, David & Charles, 1986, p. 31.

[16]  Gent, Stadsarchief: Kaartboek, 529/7, [1612]: 68roeden = 261m

[17]  DE SMET, J. Bij de opgraving in de oude havenkom te Damme in: Rond de poldertorens, jg. 10, 1968, nr. 4, p.162.

[18]   HADFIELD, op. cit., p. 31; “In 1253 werd een 'spui' (een sluis) in de dijk aangelegd tussen het IJ en de rivier de Spaarne. De eerste sluis was eenvoudige klepsluis die alleen bij gelijke waterstand in Spaarne en IJ geopend kon worden. De opkomende vloed in het IJ drukte de spuideur dicht; daalde het water weer, dan ging de deur open en kon het polderwater uitstromen. Het aantal spuisluizen varieerde gedurende de jaren, omdat door de voortgaande ontginning van de moerasgebieden steeds meer water gespuid moest worden.” http://www.oneindignoordholland.nl/nl-NL/verhaal/723/de-spaarndammer-sluizen

[19]

DE GROOTE J., De stadszegels van Damme in Rond de poldertorens, jg. 41, 1999, nr 3, p. 109.

[20]   HADFIELD, p. 34

[21]  Lijst op basis van Gent, Stadsarchief: 93 bis/5, het Transportboek. Wellicht was er in 1269 ook bij Celie een rabot want het Transportboek uit begin 15de eeuw meldt "hauden rabotte te celyen" en “houden rabotte te celie" . Met dank aan Jan Hutsebaut.

[22]  BOES J., De Lieve, eerste kunstmatige verbinding tusschen Gent en de zee, Gent, 1929, p. 62; kaart op basis van Gent, Stadsarchief: Kaart van de Lieve, 529/40, ongedateerd; afgebeeld in ANDRIES A., op.cit.p.22;

[23]  Wellicht was er in 1269 ook bij Celie een rabot want het Transportboek (Gent, Stadsarchief: 93 bis/5) uit begin 15de eeuw meldt "hauden rabotte te celyen" en “houden rabotte te celie" . Met dank aan Jan Hutsebaut.

[24]   TERMOTE J., Het ontstaan en de stadsontwikkeling van Damme in: 2000 jaar Zwinstreek, Knokke, 1985, p. 108.

[25]   Gent, Stadsarchief: Kaartboek, 529/7, [1612]: 68roeden = 261m

[26]   Het lastenboek voor de bouw van de nieuwe spui wordt in het Gentse stadsarchief bewaard in de ordonnantie voor het pachten van de spui. Die de ordonnantie werd uitgegeven in 1408. Met dank aan Jacques De Groote.

[27]

DE SMET J., Bij de opgraving in de oude havenkom te Damme in: Rond de poldertorens, jg. 10, nr. 4, p.162.

[28]   BOES J., De Lieve, eerste kunstmatige verbinding tusschen Gent en de zee, Gent, 1929.

[29]

DEBBAUT R., Het strategisch en economisch belang van de Lieve in: ANDRIES A., De Lieve tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, 2008, p. 63.

[30]  DEBBAUT R., De Lieve en het platteland in: ANDRIES A., De Lieve tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, 2008, p. 151.

[31]  Idem, p. 160.

VAN DE WOESTIJNE P., Damme en de Lieve in: ANDRIES A., De Lieve tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, 2008, p. 112.

[33]  Gent, Gent, Stadsarchief: Lieve-atlas, 98/11, ongedateerd, [ca. 1690]

[34]  DE GROOTE J., Het Hoornwerk van Damme. 1701-1702 door Antoine=Franq:ois Lemercier de Senneton de Chermont, Damme, 2002.

[35]   BOES J., De Lieve, eerste kunstmatige verbinding tusschen Gent en de zee, Gent, 1929, p. 62.

[36]   DECAVELE J., op.cit., p. 36.

[37]

‘et in utroque latere ipsius per quator pedes’, Stadsarchief Gent (SAG), charter nr 67, zie BOES J., op.cit., p. 62.

[38]   DECAVELE J., op.cit., p. 39

www.gisoost.be/ATLASBW/

[40]  BOES, De Lieve, eerste kunstmatige verbinding tusschen Gent en de zee, Gent, 1929, p. 14

[41]  GOTTSCHALK M.K.E., Historische geografie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen, deel 1, Assen, Van Gorkum, 1971-1977, p.42.

[42]  Brugge, Rijksarchief: Bundels Brugse Vrije (TBO 142), 658, dossier i.v.m. de Lieve, 1726­1730.

[43]  NOTTEBOOM H., Het ontstaan van de Lieve in: ANDRIES A., De Lieve tscoenste juweel dat de stede heeft, Wondelgem, 2008, p. 21.

[44]

Gent, Stadsarchief: Verkoop van stadsgoederen, reeks 146.

[45]

RAMAN D., Moerkerkebrug in Nieuwsbrief Heemkundige Kring ’t Zwin Rechteroever Damme, jg. 12, 2011, nr. 3

[46]

In Maldegem en Sint-Laureins bezat Gent in 1821 nog stukken Lievebermen, want ze erpachtte daar toen nog het graasrecht. P. 137

[47]

TERRYN C., De Lievebermen van Leestjesbrug naar Raepschot en de ‘exacte’ ligging van het Leopoldkanaal t.o.v. de Lieve in Ergoedblad Damme, jg. 14, 2013, nr. 4, p. 99.

[48]   Brugge, Rijksarchief: Watering Moerkerke Zuid over de Lieve, nr 236, aanbesteding 1849, uitvoering 1851.

[49]

Brugge, Kadasterarchief, Damme, Oude Sluissedijk, mutatieschets 1866.

[50]

TERRYN C., De Lieve werd in Moerkerke al eerder van de kaart geveegd door kadastermutatie van 1876 in Ergoedblad Damme, jg. 13, 2012, nr. 4, p. 94.

[51]   Brussel, Nationaal Geografisch Instituut, Luchtfoto’s, reeks F13 B3 52, foto 036 (1952) en reeks F13 B4b 66, foto 1109 (1966). Met dank aan drs. Jan Trachet.

De Gentse Lieve-atlas als bron voor de studie van de Lievebermen in Damme

Caroline Terryn

Rond de poldertorens
2014
02
035-067
BV
2019-10-04 16:20:40

Afdrukken E-mailadres

Copyright © 2022  - Zwinstreek.eu - Alle rechten voorbehouden.